Van alle essentiële mineralen in het menselijk lichaam is calcium het meest aanwezig, ongeveer 1-1,2 kg bij volwassenen. Ongeveer 1-2% van ons lichaamsgewicht bestaat uit calcium, waarvan 99% in de botten en tanden en 1% in de lichaamsvloeistoffen, cellen en celmembranen. Calcium in botten en tanden geeft stevigheid en dient als reserve. Het overige calcium is cruciaal voor verschillende lichaamsfuncties zoals spiercontractie, zenuwprikkeloverdracht, prikkelgeleiding van het hart, bloedstolling, transport van mineralen, afgifte van hormonen, synthese van neurotransmitters en activatie van enzymen. Tijdens de groei en ontwikkeling van kinderen is calcium extra belangrijk.
Calcium wordt gereguleerd door parathormoon (PTH) uit de bijschildklier, calcitonine uit de schildklier en calcitriol (de actieve vorm van vitamine D) (zie figuur 1). Deze hormonen zorgen ervoor dat de calciumspiegel in het bloed stabiel blijft, wat belangrijk is voor veel lichaamsprocessen. Als de calciumspiegel in het bloed daalt, verhoogt PTH de calciumreabsorptie in de nieren en stimuleert de vorming van calcitriol. PTH stimuleert ook de botresorptie waarbij calcium en fosfaat vrijkomen in het bloed. Calcitriol bevordert eveneens de opname van calcium in de darmen en de calciumreabsorptie in de nieren en stimuleert het vrijmaken van calcium uit de botten om de calciumspiegel in het bloed te verhogen. Bij een te hoge calciumspiegel remt calcitonine de PTH-afgifte en verlaagt de calciumreabsorptie in de nieren en calciumopname in de darmen. De belangrijkste functie van calcitonine is echter het remmen van de botresorptie.De totale hoeveelheid calcium in het bloed is verdeeld over geïoniseerd calcium (45-50%), calcium gebonden aan eiwitten (40-45%) en calcium in de vorm van calciumfosfaat, -carbonaat en -oxalaat (8-10%).
Figuur 1: Calciumhomeostase
In de dunne darm, en voor minder dan 10% in de dikke darm, vindt de absorptie van calcium plaats. Wanneer de inname van calcium hoog is, wordt calcium via passieve diffusie opgenomen.(1) Bij lage calcium-inname vindt de absorptie van calcium vooral plaats via actief, calcitriol-afhankelijk transport door de darmwand in het duodenum, jejunum en colon.(2-4) Tijdens de groei, zwangerschap en het geven van borstvoeding neem de calciumabsorptie met 50-80% toe door verhoging van de calcitriolconcentratie. De opname van calcium wordt verder beïnvloed door de vorm (calcium moet in de geïoniseerde, vrije vorm zijn om opgenomen tekunnen worden) en de passagetijd van het voedsel in de darm. Een uitzondering hierop is aminozuurgecheleerd calcium, zoals calciumbisglycinaat, dat wordt opgenomen via een peptidetransporter en niet als vrij calcium.(4) Bij jongeren en jongvolwassenen is er meestal een positieve calciumbalans, wat bijdraagt aan een groeiende botmassa. Bij volwassenen is de balans meestal neutraal, terwijl ouderen vaak een negatieve calciumbalans hebben, wat leidt tot een afname van botmassa. Dit proces kan versneld worden door factoren zoals oestrogeentekort bij postmenopauzale vrouwen. Oestrogeen beschermt tegen PTH-gemedieerde botresorptie en speelt een rol in de regulatie van intestinale calciumabsorptie.(5,6)
De dagelijkse calciumbehoefte varieert op basis van leeftijd en geslacht (zie tabel 1).(7,8) De aanbevelingen voor calcium zijn bedoeld om een optimale piekbotmassa rond het dertigste levensjaar te bereiken en botverlies op latere leeftijd te minimaliseren. Bepaalde groepen, zoals ouderen en opgroeiende kinderen, kunnen baat hebben bij calciumsupplementen om de benodigde hoeveelheid calcium binnen te krijgen. In Nederland zijn de aanbevolen hoeveelheden voor calcium in 2018 herzien. Voor mannen van 18-69 jaar en vrouwen van 18-49 jaar worden de European Food Safety Authority (EFSA)-normen gehanteerd.(8) Voor mannen vanaf 70 jaar en vrouwen vanaf 50 jaar vindt de Gezondheidsraad de EFSA-norm echter niet toereikend. De Gezondheidsraad redeneert dat vanwege het gebruik van een vitamine D-supplement door deze groepen, een hogere calciuminname is vereist dan de EFSA adviseert. De ADH voor vrouwen van 50-69 jaar bedraagt in Nederland daarom 1100 mg per dag en voor mannen en vrouwen vanaf 70 jaar 1200 mg per dag.(7) Voor zwangere vrouwen geldt in Nederland sinds 2021 het advies om bij een lage calciuminname 1000 mg calcium per dag te suppleren vanaf de twintigste week van de zwangerschap.(9)
De Belgische aanbevelingen voor calcium dateren van 2016 en sluiten aan bij de calciumaanbevelingen van de EFSA. Voor kinderen van 1-3 jaar bedraagt de ADH 450 mg calcium per dag, voor 4-10 jaar 800 mg, voor 11-18 jaar 1150 mg, en voor volwassenen, 60-plussers en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven 950 mg per dag.(10)
Andere voedingsmiddelen die (relatief) veel calcium bevatten, zijn zaden (vooral sesamzaad), groene bladgroenten, broccoli, vijgen, noten, peulvruchten, en met calcium verrijkte producten zoals granen, fruitsappen en tofu. Van het calcium in voedingsmiddelen wordt gemiddeld 35% opgenomen. De opneembaarheid van calcium kan per voedingsmiddel verschillen, omdat bepaalde bestanddelen van voedingsmiddelen de opname van calcium remmen. Fytinezuur, dat vooral in granen en peulvruchten zit, en oxaalzuur in onder meer spinazie en rabarber, vormen niet-oplosbare complexen met calcium en verhinderen zo de opname.(11) In de praktijk levert dit vooral problemen op voor de calciumbalans bij mensen die een veganistisch dieet volgen. Vitamine D stimuleert de opname van calcium in de darmen.
De inname van calcium bedraagt in Nederland gemiddeld 985 mg per dag, waarvan gemiddeld 956 mg uit voeding en 29 mg uit supplementen.(12,13) De belangrijkste bronnen van calcium zijn zuivel en zuivelvervangers (57%), gevolgd door niet-alcoholische dranken (12%). Voor 2,7% haalden Nederlanders tussen 2019 en 2021 hun calcium uit voedingssupplementen. Uit de Nationale Voedselconsumptiepeiling 2019-2021 blijkt verder dat kinderen van 1-8 jaar voldoende calcium binnenkrijgen. Bij kinderen van 9-17 jaar, vrouwen van 50-79 jaar en mannen van 70-79 was de mediane inname lager dan de adequate inname (AI). Circa 18% van de mannen van 18-69 jaar en 37% van de vrouwen van 18-49 jaar haalden de adequate inname van calcium niet.(12) Minder dan 0,1% overschrijdt de aanvaardbare bovengrens* voor calcium van 2500 mg per dag.(12)
Ook in België is de calciuminname onvoldoende. De gemiddelde inname van calcium via de voeding bedroeg in 2014 805 mg per dag bij mannen en 711 mg per dag bij vrouwen. Slechts 22% van de Belgen van 3-64 jaar krijgt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid calcium binnen via de voeding. Bijna 50% van de calciuminname geschiedt via zuivelproducten en zuivelvervangers. Het gebruik van een voedingssupplement dat calcium bevat, draagt slechts voor een paar procent bij aan de dagelijkse calciuminname.(14)
Bij mensen die geen zuivel consumeren (zoals veganisten, mensen met lactose-intolerantie of koemelkallergie) bestaat een verhoogd risico op een calciumtekort. Andere risicofactoren voor een calciumtekort zijn onder meer een vitamine D-tekort, postmenopauze, gebrek aan beweging (door verminderde intestinale calciumabsorptie), gebruik van maagzuurremmers en corticosteroïden, roken, alcoholgebruik, inflammatoire darmziekten, coeliakie, te traag werkende bijschildklieren en een verhoogde uitscheiding van calcium. Een verhoogde calciumuitscheiding wordt gezien bij een hoge inname van zout, dierlijke eiwitten en cafeïne, en bij een verminderde nierfunctie. Hoge alcoholconsumptie, gebruik van bepaalde medicijnen en anorexia kunnen voor een verhoogde calciumbehoefte zorgen.
* Zie verklarende woordenlijst
Een westers dieet met een hoog gehalte aan verzadigde vetten en bewerkte koolhydraten kenmerkt zich door een tekort aan calcium en andere essentiële mineralen. Een calciumtekort leidt tot afname van de botkwaliteit en botmassa, met een verhoogd risico op botbreuken tot gevolg. Andere symptomen van calciumtekort zijn cariës, groeipijn, spierpijn, vermoeidheid, broze nagels en vertraagde bloedstolling. Bij een ernstig (acuut) calciumtekort kunnen spierkrampen, hartritmestoornissen, verwardheid en vergeetachtigheid optreden. Een lage calciuminname wordt ook in verband gebracht met andere gezondheidsproblemen zoals zwangerschapscomplicaties, kanker en hart- en vaataandoeningen. Wanneer de calciuminname wordt verhoogd, blijkt dat de nadelige gevolgen worden beperkt. Hoewel alleen calcium al beschermend werkt, blijkt uit diverse onderzoeken dat calcium in combinatie met extra spoorelementen een nog betere bescherming geeft.(15)
Met een serumcalciumbepaling kan geen betrouwbaar beeld worden verkregen van de calciumstatus, omdat deze binnen nauwe marges wordt gehouden door PTH en calcitonine. Een calciumtekort kan het best worden beoordeeld op basis van het voedingspatroon en het gebruik van supplementen. Alleen door onderzoek van het skelet kan een negatieve calciumbalans worden bepaald. De botmineraaldichtheid (BMD) kan worden gemeten met een botdichtheidsmeting (dual-energy X-ray absorptiometry, afgekort DXA, voorheen DEXA).
Osteoporose wordt gekenmerkt door afname van botmassa en veranderingen in de botstructuur, wat leidt tot een verhoogd risico op botbreuken. Preventie begint al op jonge leeftijd door voldoende calcium en andere essentiële voedingsstoffen binnen te krijgen. Een hogere piekbotmassa rond het dertigste levensjaar kan osteoporose op latere leeftijd helpen voorkomen. Er is veel discussie over de ideale calciuminname voor gezonde botten. Studies hebben veelal tegenstrijdige resultaten. Enkele meta-analyses, waarin de resultaten van meerdere gerandomiseerde studies gecombineerd worden geanalyseerd, concludeerden dat verhoogde inname van calcium en/of vitamine D niet per se leidt tot een lager risico op botbreuken.(16,17) Andere studies toonden juist aan dat het verhogen van de zuivelinname geassocieerd is met een lager risico op botbreuken.(18,19) Een meta-analyse uit 2016 vond dat calcium- en vitamine D-suppletie de kans op botbreuken met 15% en de kans op heupfracturen met 30% vermindert bij mensen van 65 jaar en ouder.(20) Het is onmogelijk om het effect van verhoging van de calciuminname op het risico op botbreuken, invaliditeit en sterfte op zichzelf staand te analyseren. Optimalisatie van de calcium- en vitamine D-status is de beste manier en vooral belangrijk bij mensen die een groter risico lopen op calcium- en/of vitamine D-tekort en botbreuken.
Een onderzoek uit 2010 toonde aan dat calciumcarbonaat gewonnen uit rode alg effectiever dan calciumcitraat en calciumcarbonaat uit kalksteen of oesterschelp de proliferatie en mineralisatie-activiteit van osteoblasten kan stimuleren. De alkalische fosfatase (AP)-activiteit verdubbelde.(21) AP is een marker voor botaanmaak; er wordt meer AP geproduceerd wanneer botweefsel actief is. In een humane studie namen bij 300 postmenopauzale vrouwen markers voor botafbraak na 24 maanden suppleren van calcium uit rode alg meer af dan met placebo.(22)
De behandeling van osteoartritis (artrose) is voornamelijk gericht op pijnreductie, remming van de gewrichtsontsteking en verbetering van de gewrichtsfunctie. Een studie waarin het effect van calciumcarbonaat (met 500 mg elementair calcium) met vitamine D3 (200 ie) op gewrichtsklachten bij postmenopauzale vrouwen werd onderzocht, liet geen effect zien.(23) Studies met calcium uit rode alg, dat naast calcium ook magnesium en andere essentiële spoormineralen bevat, toonden echter wel gunstige effecten op de gewrichtsgezondheid. Bij volwassenen met knie-osteoartritis resulteerde 12 weken suppletie met dagelijks 800 mg calcium uit rode alg in een afname van de pijnbeleving, stijfheid en bewegingsbeperking. Daarnaast kon het gebruik van niet-steroïde anti-inflammatoire medicatie (NSAID’s) met ten minste 50% worden afgebouwd.(24-26) In een onderzoek uit 2020 bleek dat calcium uit rode alg, in combinatie met pijnboomschorsextract, effectiever is dan glucosamine in het verlichten van pijn bij osteoartritis.(27) Calcium uit rode alg verlaagt bovendien de circulerende hoeveelheden van pro-inflammatoire eiwitten zoals tumornecrosefactor (TNF)-alfa en interleukine 1-bèta.(28-30) Dieronderzoek suggereert een rol voor TNF-alfa in de vroege ontwikkelingsfase van osteoartritis. Bij vrouwen met osteoartritis was TNF-alfa in het bloed 6 weken na het starten met dagelijks 800 mg calcium uit rode alg met 24% gedaald.(26)
Calcium heeft mogelijk een gunstig effect op het lichaamsgewicht en de glycemische controle via het darmmicrobioom. De groei van lactobacillen in de dikke darm wordt gestimuleerd door calcium. Ook kan calcium de integriteit en selectieve doorlaatbaarheid van de darmwand positief beïnvloeden.(31) Calcium is een belangrijke regulator van de darmbarrièrefunctie, zo blijkt uit diverse onderzoeken. In gekweekte humane dikkedarm-epitheelcellen komen verankeringseiwitten die betrokken zijn bij het samenhouden van de darmepitheelcellen verhoogd tot expressie in respons op calcium. Ook de expressie van eiwitten die een rol spelen bij de vorming van de slijmlaag in de darmen (mucus), belangrijk voor behoud van homeostase en bescherming van het darmepitheel tegen binnendringende pathogenen, verteringsenzymen, toxinen en zuren, wordt verhoogd.(30,32,33) Darmbiopten van 30 proefpersonen zijn onderzocht nadat zij 90 dagen lang calcium uit rode alg (800 mg), calcium uit kalksteen (800 mg) of placebo hadden ingenomen. In de groep die calcium uit rode alg had gekregen, waren er grote verschillen in expressie van eiwitten waarneembaar ten opzichte van de placebogroep. Enkele verschillen werden ook gevonden in de groep die calcium uit kalksteen kreeg, maar deze waren veel minder uitgesproken. Eiwitten die betrokken zijn bij celdifferentiatie, celadhesie* en celcyclusregulatie kwamen in grotere mate tot expressie. Eiwitten die actief zijn in celproliferatie en groeiregulatie, energiemetabolisme, inflammatie, tumorinvasie en metastasering kwamen daarentegen minder tot expressie.(34)
Calcium is vereist voor de activering van bepaalde spijsverteringsenzymen zoals lipase.(35) De vertering van vetzuren gaat efficiënter als er voldoende calcium aanwezig is.(36)
Darmmicrobioom
In een gerandomiseerde pilotstudie met 30 gezonde vrijwilligers met een verhoogd risico op dikkedarmkanker beïnvloedde calcium uit rode alg (800 mg/dag gedurende 90 dagen) de diversiteit van het darmmicrobioom. Er was een kleine maar significante afname van de totale hoeveelheid bacteriën - waardoor een mild antimicrobieel effect wordt gesuggereerd - zonder afname van korteketenvetzuren. Ook was er een afname van galzuren in de ontlasting.(37) Wat dit precies betekent voor het darmmicrobioom is nog onduidelijk. In een dierstudie namen onderzoekers een significante toename waar van de diversiteit aan darmbacteriën en een toegenomen productie van korteketenvetzuren.(38)
Darmpoliepen
De meeste poliepen in de dikke darm zijn goedaardig en geven geen klachten. Een klein percentage kan echter klachten geven zoals buikpijn en een veranderd ontlastingspatroon, of uitgroeien tot een kwaadaardige tumor. Uit dier- en humaan onderzoek komen aanwijzingen dat calcium een beschermende rol kan spelen bij de ontwikkeling van poliepen.(39-41) Calcium is vermoedelijk betrokken bij het tot expressie komen van eiwitten die belangrijk zijn voor de differentiatie van darmepitheelcellen.
* Zie verklarende woordenlijst
Voldoende inname van calcium kan het risico op hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, obesitas en overlijden verlagen.(42,43) Een meta-analyse van 33 klinische studies met totaal 4733 deelnemers uit 2016 liet zien dat het verhogen van de calciuminname tot gewichtsafname kan leiden.(44) Het risico op overlijden was lager bij een gematigde calciuminname (uit voeding of suppletie) van 600-1200 mg per dag.(45) Calcium heeft bovendien een gunstig effect op de bloedlipidenwaarden. Calciumsuppletie verlaagt het LDL-cholesterolgehalte en verhoogt het HDL-cholesterol met kleine maar significante verschillen ten opzichte van het uitgangsniveau.(46) Bij postmenopauzale vrouwen die langdurig (24 maanden) 800 mg calcium uit rode alg per dag innamen, bleef het totaal- en LDL-cholesterolgehalte gelijk. In de placebogroep waren deze waarden na 24 maanden echter verhoogd tot boven de streefwaarden (totaal >5,0 mmol/l en LDL >3,0 mmol/l).(47) Een verhoging van de calciuminname via voeding en/of suppletie kan ook zorgen voor een daling van de bloeddruk.(48,49)
Er bestaan ook zorgen dat calciumsuppletie de kans op hart- en vaatziekten verhoogt doordat een licht verhoogde calciumbloedspiegel tot verkalking van de bloedvaten kan leiden. Enkele studies vonden een associatie met het cardiovasculaire risico, vooral bij calciumsuppletie van 1000 mg per dag en hoger.(50,51) In andere studies daarentegen werd geen verhoogd cardiovasculair risico gevonden.(52,53) Over het geheel genomen is er geen overtuigend bewijs dat calciumsuppletie (tot 1200 mg per dag), al dan niet in combinatie met vitamine D, de kans op coronaire aandoeningen en de sterftekans verhoogt.(54) Het is niettemin aan te bevelen om suppletie met calcium en vitamine D aan te vullen met vitamine K2, die ervoor zorgt dat calcium in het bot- en tandweefsel wordt afgezet en niet in de zachte weefsels zoals bloedvaten.
Calciumsupplementen zijn er als diverse calciumzouten waarvan de absorptie per verbinding kan verschillen. Calciumcarbonaat en calciumcitraat zijn de meest gebruikte calciumvormen. Enkele andere beschikbare calciumsupplementen zijn calciumfosfaat, calciumgluconaat, calciumfumaraat, calciummalaat, gemengde zouten zoals calciumcitraatmalaat, en aminozuurgecheleerd calcium zoals calciumbisglycinaat. Aminozuurchelaten zijn voor hun opname niet afhankelijk van de zuurgraad van de maag, in tegenstelling tot calciumzouten, en verdienen daarom de voorkeur bij mensen die te weinig maagzuur aanmaken. Calciumcarbonaat bevat de hoogste hoeveelheid elementair calcium in vergelijking met andere calciumzouten en is ook de goedkoopste calciumbron op de markt.(2) Calciumcarbonaat is echter doorgaans een minder goed opneembare vorm.
De calciumrijke rode alg Lithothamnion sp. bestaat voor ten minste 32% van het drooggewicht uit calcium(carbonaat). Gedurende zijn leven slaat de rode alg calcium uit het zeewater op in de celwanden, niet alleen in de vorm van calciet (kalksteen), maar ook als polymorfen* van calciet zoals aragoniet. Naast calcium bevat het preparaat van rode alg ook magnesium (circa 2,4%) en 72 andere essentiële mineralen in spoorhoeveelheden zoals selenium, zink, mangaan, molybdeen, koper en chroom. Het calcium in een preparaat van rode alg is zeer goed opneembaar door de microporeuze structuur, zoals een honingraat. Dit blijkt onder andere uit vergelijkend onderzoek dat concludeerde dat een eenmalige dosis van 720 mg calcium uit rode alg de calciumexcretie via de urine significant verhoogde en de serum-PTH-concentratie significant verlaagde in vergelijking met dezelfde dosis standaard calciumcarbonaat.(55)
* Zie verklarende woordenlijst
De opname en werking van calcium wordt ondersteund door diverse vitaminen en mineralen, de zogenoemde calciumsynergisten:
Vitamine D verhoogt de opname van calcium in de darmen en het vrijmaken van calcium uit de botten en vermindert de renale uitscheiding van calcium. Vitamine D houdt ook de PTH-spiegel binnen de normale grenzen. Bij een vitamine D-tekort stijgt de PTH-spiegel. Dit leidt tot verhoogde botresorptie en afzetting van calcium in de bloedvaten, longen, nieren, milt en kraakbeen.
Vitamine K2 zorgt voor de juiste verdeling van calcium in het lichaam, voorkomt calciumafzetting in zachte weefsels zoals de bloedvaten wanneer de calciumspiegel in het bloed hoger wordt en bevordert botmineralisatie.
Magnesium is de fysiologische calciumantagonist in onder meer skeletspieren, hart en glad spierweefsel. Het is belangrijk voor de calciumstofwisseling en het calciumtransport. Het speelt een rol in het functioneren van de bijschildklieren, de afgifte van PTH en de botopbouw. Het is belangrijk voor de omzetting van vitamine D in calcitriol.
Vitamine C is essentieel voor de aanmaak van collageen en helpt botresorptie door osteoclasten te verminderen.
Silicium bevordert collageensynthese en botmineralisatie.
Andere mineralen zoals borium, zink, koper, mangaan, kalium en ijzer zijn eveneens belangrijk voor de botgezondheid.
De algemene onderhoudsdosering van calcium is 200-400 mg/dag. Voor therapeutische doeleinden kan een dagdosering van 800 mg worden aangehouden. De meeste humane studies zijn gedaan met 800 mg calcium per dag. Er dient uiteraard rekening te worden gehouden met de hoeveelheid calcium die via de voeding wordt ingenomen en dat hangt grotendeels af van hoeveel zuivelproducten en calciumrijke groente iemand nuttigt. Tijdens de zwangerschap is het advies om vanaf de twintigste week van de zwangerschap 1000 mg calcium per dag te suppleren indien de calciuminname met de voeding ontoereikend is. Voor optimale absorptie wordt calcium het beste verdeeld over de dag ingenomen met maximaal 500 mg per dosis.
In humane studies werd calcium uit rode alg goed verdragen. Er waren geen ernstige bijwerkingen en milde bijwerkingen kwamen even vaak voor als met andere calciumpreparaten en placebo. Dit waren voornamelijk maag-darmklachten zoals diarree, winderigheid, constipatie en misselijkheid. In een gerandomiseerde studie met 300 postmenopauzale vrouwen naar het effect van calcium uit rode alg (800 mg/dag) op de botmineraaldichtheid liet zien dat deze interventie geen negatieve effecten had op serumlipidenwaarden en bloeddruk. Na 4 jaar follow-up was er geen verschil in aantal hartaanvallen, beroertes, gevallen van kanker of botfracturen ten opzichte van placebo.(47) In een longitudinaal* onderzoek werden ook geen aanwijzingen gevonden voor een verhoging van het risico op cardiovasculaire ziekte bij vrouwen die 4 jaar lang calcium (720 mg/dag) suppleerden.(56)
In een dubbelblinde gerandomiseerde pilotstudie werden geen veranderingen in nier- en leverwaarden en metabole markers gezien na inname van calcium ten opzichte van placebo.(37) In een rattenstudie was een dosering tot 200 mg/kg lichaamsgewicht niet toxisch en veroorzaakte geen afwijkende leverwaarden.(57,58)
De aanvaardbare bovengrens van inname van calcium uit voeding en voedingssupplementen bedraagt 2500 mg/dag.(59) Doseringen boven deze grens kunnen het risico op nierstenen, hypercalciëmie en de calcificatie van nieren en bloedvaten verhogen.
Contra-indicaties voor calciumsuppletie zijn hypercalciëmie en ernstige hypercalciurie (verhoogde uitscheiding van calcium met de urine), sarcoïdose* en een te hoge vitamine D-spiegel.
Wees terughoudend met calciumsuppletie bij een verminderde nierfunctie.
* Zie verklarende woordenlijst
Aanvaardbare bovengrens van calcium: de UL van 2500 mg/dag geldt alleen voor volwassenen. Voor kinderen kan geen UL worden vastgesteld doordat voor deze leeftijdsgroepen beperkt data beschikbaar zijn en de UL niet kan worden afgeleid van die voor volwassenen vanwege calciumdepositie in de botten tijdens de groei.
Celadhesie: binding van een cel aan een oppervlak, extracellulaire matrix of andere cel met behulp van celadhesiemoleculen zoals cadherinen en integrinen.
Longitudinaal onderzoek: onderzoek waarbij proefpersonen meerdere keren worden onderzocht om veranderingen in de tijd te kunnen meten.
Polymorfen: twee (of meer) mineralen met exact dezelfde chemische samenstelling, maar verschillende kristalvormen.
Sarcoïdose: zeldzame ziekte van het immuunsysteem waarbij ontstekingen ontstaan in organen en weefsels zoals longen, huid, ogen en gewrichten.