Acetyl-L-carnitine is de geacetyleerde vorm van (L-)carnitine, dat in voeding vooral voorkomt in (rood) vlees en in veel mindere mate in plantaardige voedingsmiddelen. In lever, nieren en hersenen kan carnitine gesynthetiseerd worden uit de aminozuren lysine en methionine, met vitamine C, ijzer, vitamine B6 en niacine als cofactoren. L-Carnitine kan naar behoefte in acetyl-L-carnitine worden omgezet en vice versa. Carnitine en acetyl-L-carnitine zijn semi-essentiële aminozuren: onder bepaalde omstandigheden is de endogene synthese onvoldoende om in de behoefte te voorzien. Zo neemt de endogene synthese van carnitine en acetyl-L-carnitine geleidelijk af met het ouder worden, waardoor de carnitinevoorziening geleidelijk daalt als de inname van carnitines uit voeding (en voedingssupplementen) niet wordt verhoogd. De carnitinestatus kan ook afnemen door verminderde reabsorptie van carnitine in de nieren. Uit onderzoek van spierbiopten van gezonde mensen is gebleken, dat het ouder worden gepaard gaat met sterke afname van het gehalte carnitine en acetyl-L-carnitine in spierweefsel. De grootste concentratie carnitine is aanwezig in skeletspieren en hart.
Suppletie met acetyl-L-carnitine heeft als voordeel boven L-carnitine dat de gunstige effecten op het (centrale) zenuwstelsel groter zijn. Acetyl-L-carnitine passeert gemakkelijker dan L-carnitine de bloedhersenbarrière, ondersteunt de hersenfunctie beter dan L-carnitine en beschermt beter bij veroudering door de sterke antioxidantactiviteit in zenuwweefsel.
Acetyl-L-carnitine bevordert de vitaliteit van onder meer zenuwstelsel, hart en bloedvaten, spieren, alvleesklier en lever. Het aminozuur zorgt voor het transport van (vrije) langeketenvetzuren langs de membraan van mitochondriën (de energie producerende organellen in cellen) ten behoeve van de energieproductie door vetzuuroxidatie. Naast het bevorderen van de vetverbranding beschermt acetyl-L-carnitine de mitochondriën tegen vrije radicalen en schadelijke stofwisselingsproducten en stimuleert het aminozuur de synthese van eiwitten en membraanfosfolipiden.
In de hersenen ondersteunt acetyl-L-carnitine de synthese en activiteit van de neurotransmitter acetylcholine. Cholinerge zenuwcellen, die voor hun prikkeloverdracht gebruik maken van acetylcholine, zijn te vinden in diverse hersengebieden (waaronder hersenschors, hippocampus en hypothalamus) en zijn onder meer van belang voor het geheugen, denken en bewegen. Daarnaast maakt het parasympathische deel van het autonome zenuwstelsel gebruik van cholinerge neuronen en sturen perifere cholinerge motorische zenuwvezels de skeletspieren aan. Ook zijn er aanwijzingen dat acetyl-L-carnitine een gunstige invloed heeft op de dopaminerge neurotransmissie en de synthese van zenuwgroeifactor (belangrijk voor de regeneratie van zenuwweefsel) en bèta-endorfine (een lichaamseigen opioïde neurotransmitter met onder meer stressverlagende en pijnstillende effecten). Acetyl-L-carnitine verbetert concentratie, geheugen en stemming en kan helpen bij innerlijke onrust, ook op jonge leeftijd.
L-Carnitine en acetyl-L-carnitine ondersteunen de leverdetoxificatie en verbeteren de glucosestofwisseling door het tegengaan van insulineresistentie.
Bij perifere arteriële ziekte (claudicatio intermittens) is propionylcarnitine (PLC) effectiever dan L-carnitine of acetyl-L-carnitine. Vergeleken met carnitine wordt PLC beter door spierweefsel opgenomen en zorgt PLC voor een grotere stijging van het glycogeengehalte in spierweefsel. Doordat ischemische spieren beschikken over meer energie neemt de pijnvrije loopafstand door gebruik van PLC toe. Ook beschermt PLC de weefsels tegen ischemische beschadiging door verbetering van de functie van arteriolen (kleine slagaders) en vermindering van verzuring. PLC (evenals L-carnitine en acetyl-L-carnitine) kan ook worden ingezet bij andere aandoeningen van hart en bloedvaten zoals ischemische hartziekte, angina pectoris en congestief hartfalen.
Met name (rood) vlees, verder kleine hoeveelheid in zuivel, noten, zaden, granen, groenten en peulvruchten.
Een carnitinetekort (disbalans tussen aanmaak en behoefte) kan zich uiten in verminderde vetzuuroxidatie in weefsels met stijging van de bloedlipidenspiegels, afwijkende leverfunctie, chronische spierzwakte, vermoeidheid, cardiomyopathie en verminderde glucosetolerantie.
Algemene adviesdosering: 1-3 gram/dag tot een (tijdelijk) maximum van 6 gram/dag
Neem (acetyl)-L-carnitine buiten de maaltijd met ruim water in. Vanwege het energieverhogende effect kan (acetyl)-L-carnitine beter niet ’s avonds ingenomen worden.
(Acetyl)-L-carnitine is vermoedelijk veilig in de geadviseerde doseringen, ook bij langdurig gebruik. Een kanttekening hierbij is dat carnitine door darmbacteriën kan worden omgezet in TMA (trimethylamine), dat vervolgens door de lever kan worden omgezet in TMAO (trimethylamine N-oxide). Bij omnivoren is dit in veel sterkere mate het geval dan bij vegetariërs en veganisten. Stijging van TMAO is in verband gebracht met atherosclerose. Een direct verband tussen carnitinesuppletie en atherosclerose is echter niet aangetoond. Het is vooralsnog aannemelijk dat de gunstige effecten van carnitinesuppletie op hart en bloedvaten de boventoon voeren. Modulatie van het intestinale microbioom door resveratrol, berberine, prebiotica (oplosbare vezels zoals guarboonvezels), probiotica en/of een (overwegend) plantaardig eetpatroon kan helpen de TMAO-synthese te beperken.