Gesponsord door:

Bepaalde fytonutriënten worden beter opgenomen als fytosoom

11-06-2019

De term phytosome (of fytosoom) komt van het Griekse woord phuton (plant) en soma (lichaam, deeltje) en verwijst naar een deeltje dat bestaat uit fytonutriënten en fosfolipiden, en de techniek waarmee dit geproduceerd wordt. Hiermee wordt de opneembaarheid van bepaalde kruiden bevorderd.

Fosfolipiden komen heel veel voor in mensen, dieren en planten. De voornaamste bron van fosfolipiden zijn onder andere plantaardige oliën (zoals soja- of zonnebloemolie), maar ook bijvoorbeeld eigeel. Een fosfolipide heeft een hydrofiele kop en een hydrofobe staart, waardoor het de bijzondere eigenschap heeft dat het aan de ene kant aangetrokken wordt tot water en aan de andere kant water afstoot. Ze maken een essentieel onderdeel uit van alle celmembranen, die bestaan uit een dubbele laag fosfolipiden, waarbij de hydrofobe staarten naar elkaar toe liggen in het midden en de hydrofiele koppen aan de twee oppervlaktelagen. Maar fosfolipiden spelen in het lichaam ook een rol bij het transport van vettige stoffen (met name triglyceriden en cholesterol) in de bloedbaan en bij het bevorderen van de opname van vetoplosbare stoffen uit de darm. 

Fosfolipiden dubbellaag

Figuur 1. Dubbele laag fosfolipiden, met hydrofiele koppen aan de buitenkant en hydrofobe staarten aan de binnenkant.

Voor een goede opname van fytonutriënten is een balans nodig tussen hydrofiele eigenschappen (om goed op te lossen en te verspreiden in de vloeistoffen van het maag-darmstelsel) en lipofiele eigenschappen (om de fosfolipiden dubbellaag van de darmcellen te passeren). Ook hebben fytonutriënten de neiging om samen te klonteren waardoor te grote deeltjes gevormd worden en ze moeilijk de darmwand kunnen passeren. Bepaalde productiestappen en de toevoeging van fosfolipiden uit zonnebloemlecithine zorgen ervoor dat de fytonutriënten zo min mogelijk samenklonteren en een homogeen mengsel ontstaat. Hiermee worden de hydrofobe en hydrofiele eigenschappen van fosfolipiden optimaal benut. De kleine deeltjes fytonutriënten en de fosfolipiden hebben een natuurlijke affiniteit voor elkaar en hechten zich gemakkelijk aan elkaar. Deze combinatie is ideaal om de darmwand te passeren, omdat de deeltjes klein genoeg zijn en de celmembranen in de darmcellen ook uit fosfolipiden bestaan. Uit studies is gebleken dat de opname van bepaalde fytonutriënten als fytosoom sterk verbetert.

Een fytosoom is iets anders dan een liposoom. Hierbij bevindt de werkzame stof zich midden in een bolletje met een dubbele fosfolipidenlaag. Hiervoor zijn beduidend meer fosfolipiden nodig. Bij fytosomen gaat het echt om een homogeen mengsel en wordt de werkzame stof niet ingekapseld.

In deze afbeeldingen worden fytosomen getoond, en zoals ze de celmembraan passeren, waardoor de werkzame stof opgenomen kan worden in de circulatie:

1) In deze afbeelding ziet u een fytonutriënt, waarbij het duidelijk is dat deze de neiging heeft om samen te klonteren. 

2) Door specifieke productiestappen wordt ervoor gezorgd dat de fytonutriënten heel weinig samenklonteren. Deze kleinere deeltjes hechten aan fosfolipiden door natuurlijke aantrekkingskracht en vormen een homogeen mengsel.

  

3) Deze fytosomen (fytonutriënt + fosfolipiden) kunnen makkelijk de celmembranen van de darmcellen passeren, omdat deze ook een dubbele laag fosfolipiden hebben.

4) Nadat de werkzame stof de darmwand is gepasseerd wordt deze opgenomen in de circulatie. 

  

 

Terug