Mogelijk gemaakt door:

Zink

voor een gezonde basis

01-mrt-2018

Inleiding

In 1963 is definitief vastgesteld dat zink een essentiële voedingsstof is voor de mens.(1) Het menselijk lichaam bevat circa 2 tot 4 gram zink.(2) Door het ontbreken van zinkreserves kan een te lage zinkinname met de voeding al binnen enkele weken leiden tot (reversibele) gezondheidsproblemen zoals vermoeidheid, huiduitslag, een verhoogde infectiegevoeligheid en groeivertraging.(1,3) Goede bronnen van zink zijn vlees, gevogelte, zeevoedsel, zuivel, (ongeraffineerde) granen, bonen, noten en zaden. Met name eiwitrijke voedingsmiddelen (van dierlijke herkomst) bevatten veel zink.(4)

Functies van zink

Alle cellen in ons lichaam hebben zink nodig (voor bijvoorbeeld energieproductie, celdeling en celdifferentiatie) en naar schatting 10% van alle lichaamseiwitten hebben bindingsplaatsen voor zink (veelal voor stabilisering van de eiwitstructuur). Zink is essentieel voor de activiteit van meer dan 300 (metallo)enzymen (die uiteenlopende biochemische reacties katalyseren) en meer dan 2000 transcriptiefactoren (zogenaamde zinkvingereiwitten, die de genexpressie reguleren).(1,2,5)

Ook is zink betrokken bij de communicatie tussen cellen (intercellulaire signalering) en de signaaloverdracht in cellen (intracellulaire signalering). In de hersenen speelt zink een rol bij de zenuwprikkeloverdracht en neuronale plasticiteit (het vermogen van hersenweefsel zich te herstellen en herstructureren). Daarnaast hebben zink-ionen een directe antimicrobiële activiteit. Een goede zinkstatus is onder meer belangrijk voor groei en ontwikkeling, hersenfunctie (cognitie, gedrag, stemming), immuunsysteem, antioxidantsysteem, stofwisseling van eiwitten, koolhydraten en vetten, wondheling en weefselvernieuwing, botstofwisseling, (exocriene, endocriene) pancreasfunctie, hartfunctie, schildklierfunctie, vruchtbaarheid, bloedstolling, darmbarrièrefunctie en zintuigfunctie (zien, ruiken, proeven).(1,2,6-10)

Basale zinkbehoefte

De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid zink voor gezonde mensen is weergegeven in tabel 1. Het is echter goed te streven naar een inname van 15-20 mg zink per dag; de zinkbehoefte is onder meer hoger bij stress, trauma en infecties.(2) Dat onze voeding voldoende zink bevat, is geen vanzelfsprekendheid. Een te lage zinkinname met de voeding is een mondiaal probleem en treft naar schatting 17-31% van de wereldbevolking.(11,12) In Nederland is de kans op een ernstig zinktekort niet groot, maar komt een marginaal zinktekort (niet-optimale zinkstatus) wel geregeld voor.(5) De gemiddelde zinkinname uit voeding is 9,4 mg per dag; een deel van de Nederlanders krijgt minder zink binnen.(13) De zinkinname van vegetariërs en veganisten is even hoog als van niet-vegetariërs, terwijl de zinkbehoefte bij hen tot 50% hoger is door een lagere zinkabsorptie uit plantaardige voeding (met name door een hoog fytaatgehalte in granen en peulvruchten).(13) In twee Europese studies had 30-44% van de ouderen (boven 60-65 jaar) een te lage zinkinname.(14,15)  

De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid zink geldt voor gezonde mensen, terwijl veel mensen om allerlei redenen een hogere zinkbehoefte hebben. Extra inname van zink is aan te raden als aannemelijk is dat iemand meer zink nodig heeft (preventie) of al een (marginaal) zinktekort heeft. Dit kan worden vastgesteld op basis van risicofactoren voor zinktekort (waaronder medicijngebruik, zie interacties), mogelijke symptomen van een (marginaal) zinktekort, de geschatte zinkinname uit voeding en eventueel een zinkbepaling in bloed(plasma), urine of haar. Zinkbloedtesten zijn helaas niet heel betrouwbaar omdat de uitslag kan worden beïnvloed door factoren die niets te maken hebben met de zinkstatus.(3) Bovendien blijft bij een marginaal zinktekort de zinkplasmaspiegel door regulatiemechanismen vaak binnen de referentiewaarden. Een ideale biomarker (gouden standaard) voor de zinkstatus is er nog niet.(16,17)

Tabel 1: Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid zink.
Bron: Voedingscentrum, Nordic Nutrition Recommendations 2012.
* Amerikaanse RDA (recommended dietary all owance)

Niet-specifieke symptomen zinktekort

Aangezien zink veel algemene functies heeft, gaat een zinktekort gepaard met algemene, niet-specifieke gezondheidsproblemen. Een zinktekort uit zich vooral via huid, maagdarmkanaal, (centrale) zenuwstelsel, immuunsysteem, skelet en voortplantingsorganen.(18) Symptomen en aandoeningen die kunnen wijzen op een (mild) zinktekort:(1,3,9,11,13,18-24)

  • vermoeidheid, mentale lethargie, concentratie- en geheugenproblemen;
  • depressie, stemmingswisselingen, angst, agressie, geïrriteerdheid, minder sociaal gedrag;
  • dermatitis, slechte wondheling;
  • gebrek aan eetlust, vermagering, onverklaard gewichtsverlies, anorexia;
  • gebrekkige spijsvertering;
  • verminderde reuk- en/of smaakzin, veranderde smaakperceptie;
  • keelpijn;
  • verhoogde infectiegevoeligheid;
  • chronische laaggradige ontsteking;
  • chronische) diarree;
  • groeiachterstand (ook prenataal), vertraagde psychomotore ontwikkeling, verlate puberteit;
  • impotentie, verminderde vruchtbaarheid, hypogonadisme;
  • nageldystrofie (lijnen/vlekken op de nagels);
  • ontstoken tong, aften in de mond;
  • alopecia (haaruitval);
  • bloedarmoede;
  • nachtblindheid.

Mogelijke oorzaken zinktekort

Een (marginaal) zinktekort kan worden veroorzaakt door:(1,25-28)

  • Te lage zinkinname uit voeding (eenzijdige en/of onvolwaardige voeding, operatieve maagverkleining, ondervoeding)
  • Verlaagde zinkabsorptie (inflammatoire darmziekten, coeliakie, chronische diarree, alcoholisme, exocriene pancreasinsufficiëntie, hypothyroïdie)
  • Verhoogde renale zinkuitscheiding (congestief hartfalen, chronische nierziekten, sikkelcelanemie, alcoholisme)
  • Verhoogde zinkbehoefte (vegetarisme/veganisme, veroudering, diabetes mellitus, zwangerschap, geven van borstvoeding, medicijngebruik (zie interacties), roken, psychische en/of lichamelijke stress)
  • Hypoproteïnemie (levercirrose, alcoholisme, ernstige brandwonden)

Aandoeningen waarbij orale zinksuppletie geïndiceerd kan zijn

Wonden; brandwonden; zweren; decubitus; acrodermatitis enteropathica; acne vulgaris; hidradenitis suppurativa (chronische ontsteking van de haarzakjes in met name liezen en oksels); morfea (gelokaliseerde sclerodermie); melasma; aften; mucositis bij radiotherapie; maagzweer; inflammatoire darmziekten; lekkende darm; vertraagde groei en ontwikkeling bij kinderen; veroudering; immunosenescentie; verkoudheid; (virale, bacteriële, parasitaire) infecties (ook preventie); koortsstuip; chronische hepatitis C; shigellose (bacillaire dysenterie); lepra; luchtweginfecties; longontsteking; tuberculose; malaria; hiv/aids; herpes; oorontsteking; acute en chronische diarree (ook preventie); gastro-enteritis; dislipidemie; atherosclerose; kransvatziekte; angina pectoris; hartfalen; ischemische cardiomyopathie; (ischemische) beroerte; ziekte van Raynaud; pre-eclampsie; auto-immuunziekten (ook preventie); COPD; onvruchtbaarheid bij mannen; metabool syndroom; diabetes mellitus (type 1 en 2); hypothyroïdie; zwangerschap/lactatie; dysmenorroe; premenstrueel syndroom; PCOS; nachtblindheid; (preventie) leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie; cataract; ziekte van Wilson; sikkelcelziekte; ADHD; autisme; depressie; angststoornis; schizofrenie; psychose; leeftijdsgerelateerde neurodegeneratieve ziekten (waaronder multiple sclerose, de ziekte van Parkinson, de ziekte van Alzheimer); hersenletsel; epilepsie; chronische leverziekten (waaronder levercirrose, alcoholische leverziekte); chronische nierziekten; kanker(preventie).

Tabel 2: Aandoeningen waarbij orale zinksuppletie geïndiceerd kan zijn (zie ook niet-specifieke symptomen en mogelijke oorzaken zinktekort).(2,21,25,27,29-47,117)

Toepassingen zinksuppletie

Gezondheidsproblemen die worden veroorzaakt door een verlaagde zinkstatus zullen in de regel verbeteren door zinksuppletie. Diverse ziekten zijn geassocieerd met een (marginaal) zinktekort (zie tabel 2); verlaging van de zinkstatus draagt veelal bij aan de ontwikkeling en progressie van de ziekte en/of is het gevolg van de ziekte. Een (marginaal) zinktekort is mede ongunstig door het bevorderen van chronische ontsteking en oxidatieve stress. Voor het verbeteren van de zinkstatus kan aanvankelijk worden gekozen voor een therapeutische dagdosis zink (maximaal 1 mg/kg/dag), gevolgd door een onderhoudsdosis (circa 15 mg/dag). Een deel van de in tabel 2 genoemde indicaties wordt nader toegelicht.

Verkoudheid
In een systematische review van 15 klinische studies (waarvan 2 preventiestudies) van de Cochrane Collaboration is vastgesteld dat zink de duur en ernst van een verkoudheid significant vermindert als binnen 24 uur na het begin van verkoudheidssymptomen wordt gestart met zinksuppletie (minimaal 75 mg/dag bij volwassenen).(21,48) Preventieve zinksuppletie (10-15 mg/dag) bij kinderen gedurende 5 maanden verlaagt bovendien de kans op een verkoudheid met 36% en verkleint de kans op schoolverzuim en antibioticagebruik.(48,49) Zink bevordert de afweer tegen infecties en remt rechtstreeks de virale replicatie en infectie van lichaamscellen.(21) Een zinkzuigtablet met zinkacetaat of zinkgluconaat (of een vloeibaar zinksupplement met zinkionen) werkt het beste, waarschijnlijk omdat de slijmvliezen rechtstreeks worden voorzien van zinkionen met sterke antivirale (en antibacteriële) activiteit.(50,51) Een nadeel is dat het gebruik van zinkzuigtabletten gepaard kan gaan met een vieze smaak in de mond en misselijkheid. Het advies is om iedere 2 uur (maximaal 9 keer per dag) een dosis zink in te nemen, waarbij een totale (suprafysiologische) dagdosis van 80-92 mg elementair zink volstaat en even effectief is als een dagdosis van 192-207 mg zink.(51) Het gebruik van een neusspray met zink wordt sterk afgeraden vanwege het risico op (blijvend) reukverlies.(52,53)

Immuniteit ouderen
Veel ouderen hebben door verschillende oorzaken (eenzijdige voeding, minder eetlust, verminderde absorptie, veranderde intracellulaire zinkhomeostase) een (marginaal) zinktekort.(54) Dit draagt bij aan veroudering van het immuunsysteem (immunosenescentie) en een grotere kans op bijvoorbeeld longontsteking.(55,56) Een verlaagde zinkstatus bij ouderen leidt tot een grotere infectiegevoeligheid (door afname van de aangeboren en adaptieve immuniteit), chronische laaggradige ontsteking (inflamm-aging), toename van oxidatieve stress en een grotere kans op auto-immuunziekten (mede door een verstoorde Th1/Th2-ratio), kanker en andere leeftijdsgerelateerde ziekten.(54,57,58)

In een klinische studie leidde zinksuppletie (45 mg/dag gedurende 12 maanden) bij 55 ouderen (57-87 jaar) tot minder infecties en afname van biomarkers voor oxidatieve stress en ontsteking.(58) Andere studies laten zien dat de effectiviteit van vaccinatie hoger is bij een goede zinkstatus.(54)

Hypothyroïdie en alopecia
Hypothyroïdie en een verlaagde zinkstatus versterken elkaar.(27) Zink is nodig voor de synthese van schildklierhormoon en een zinktekort bevordert (subklinische) hypothyroïdie. Aan de andere kant is schildklierhormoon nodig voor de absorptie van zink en zorgt hypothyroïdie voor verlaging van de zinkstatus. Hypothyroïdie is geassocieerd met diffuus haarverlies (alopecia). In combinatie met een zinktekort kan hypothyroïdie ernstige alopecia veroorzaken, die alleen verbetert als naast thyroxine ook zink wordt gesuppleerd.(27)

Diabetes mellitus, metabool syndroom
Zink is betrokken bij de synthese, opslag, secretie en activiteit van insuline.(5,22,40) Uit onderzoek is gebleken dat diabetes type 1 en 2 gepaard gaan met een verlaagde zinkstatus, mede door een verhoogde renale uitscheiding van zink.(2,5,21) Een verlaagde zinkstatus is ongunstig voor het ziekteverloop en is onder meer geassocieerd met toename van insulineresistentie, AGE-vorming (advanced glycation end products) en oxidatieve stress, een minder goede glycemische instelling en een grotere kans op diabetescomplicaties zoals hart- en vaatziekten, diabetische nefropathie, retinopathie en neuropathie. (21,22,40,60-62) Studies laten zien dat zinksuppletie onder meer kan zorgen voor verbetering van de glycemische controle, bloedlipidenspiegels en bloeddruk bij mensen met diabetes type 1 en 2.(21,40,61)

Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte; naast erfelijke aanleg dragen omgevingsfactoren zoals een laag zinkgehalte in water en voedsel waarschijnlijk bij aan het ontstaan van de ziekte, mede door immuundisregulatie en toename van oxidatieve stress.(21,40,63) Mensen met aanleg voor diabetes type 1 doen er daarom goed aan te zorgen voor een goede zinkstatus.

Verbetering van de zinkstatus bij mensen met metabool syndroom verlaagt de kans op progressie naar diabetes type 2 door verbetering van de insulinegevoeligheid en koolhydraatstofwisseling.(64) Een placebogecontroleerde studie met 97 kinderen (6-10 jaar) met obesitas en metabool syndroom liet zien, dat zinksuppletie (circa 20 mg/dag gedurende 8 weken) zorgt voor significante verbetering van bloedlipidenspiegels en biomarkers voor insulinegevoeligheid, oxidatieve stress en ontsteking.(65)

Dislipidemie
Dislipidemie is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Verbetering van de zinkstatus helpt bij het tegengaan van dislipidemie. In een systematische review en meta-analyse van 24 klinische studies (14.515 proefpersonen) is geconcludeerd dat zinksuppletie zorgt voor significante verlaging van de plasmaspiegels van totaalcholesterol, LDL-cholesterol en triglyceriden, met name bij niet-gezonde proefpersonen.(5) Bij diabetici zorgde zinksuppletie tevens voor significante stijging van de HDL-cholesterolspiegel.(5) De gemiddelde dosis zink die in de humane studies is gebruikt, bedraagt 39,3 mg/dag.

Hart- en vaatziekten
Een goede zinkstatus is belangrijk voor de gezondheid van hart en bloedvaten. Er is toenemend wetenschappelijk bewijs uit preklinische studies dat een zinktekort atherosclerose bevordert (mede door het verhogen van oxidatieve stress en het activeren van de pro-inflammatoire transcriptiefactor NF-κB, nuclear factor-kappa B).(30,66) Dieronderzoek suggereert dat een lage zinkstatus bij vrouwelijke proefdieren zelfs leidt tot meer hart- en vaatziekten bij het nageslacht.(30) Er zijn sterke aanwijzingen dat een verlaagde zinkstatus, die vaak wordt gezien bij kransvatziekte, hartinfarct, congestief hartfalen, hartritmestoornissen, (ischemische) beroerte en (diabetische) cardiomyopathie, correleert met de ernst van de aandoening en ongunstig is voor de prognose.(30,47,67)

Angina pectoris, ziekte van Raynaud
Onderzoekers ontdekten bij toeval tijdens een studie naar het effect van zinkgluconaat bij verkoudheid, dat zink kan helpen tegen (atherosclerose-geïnduceerde) angina pectoris. Een 65-jarige man, die al 15 jaar leed aan ernstige, moeilijk te behandelen angina pectoris, nam een week lang iedere twee uur 23 mg zink(gluconaat) in tegen verkoudheid (totaal 276 mg/dag). Opmerkelijk was dat hij na een week geen last meer had van angina pectoris.(36) Verschillende andere patiënten met angina pectoris hadden eveneens baat bij kortdurende suppletie met een hoge dosis zink (300 mg/dag). Tevens had een patiënt met een ernstige vorm van de ziekte van Raynaud (slechte doorbloeding vingertoppen, gezicht en neus) baat bij zinksuppletie (180 mg/dag gedurende 7 dagen).(68) Wetenschappers speculeren over het werkingsmechanisme van zink bij angina pectoris en de ziekte van Raynaud. Het is mogelijk dat suppletie met een extreem hoge dosis zink zorgt voor het vrijkomen van LDL-cholesterol uit de vaatwand, wellicht door remming van ICAM (intracellular adhesion molecule). Hierdoor zouden atherosclerotische plaques slinken en de bloedcirculatie verbeteren.(68) Een dergelijke hoge dosis zink mag alleen onder supervisie van een ter zake kundige arts, en niet langer dan 14 dagen, worden ingenomen. Naast zink dient tevens 4-6 mg koper per dag te worden gesuppleerd (vanaf 14 dagen voorafgaande aan zinksuppletie) om negatieve effecten van zinksuppletie te minimaliseren.(68)

Lekkende darm
Zink is belangrijk voor de vorming van tight junctions, eiwitstructuren die darmepitheelcellen stevig met elkaar verbinden en ervoor zorgen dat de darmwand de juiste doorlaatbaarheid heeft.(9) Verlaging van de zinkstatus leidt tot verstoring van de darmbarrièrefunctie (lekkende darm). Een verhoogde darmpermeabiliteit is onder meer geassocieerd met een grotere kans op malabsorptie van voedingsstoffen (waaronder zink), (voedsel)allergie, coeliakie, diarree, inflammatoire darmziekten en maagdarmkanker (slokdarm-en colorectaalkanker).(9) Er ontstaat een vicieuze cirkel, waarbij lekkende darm en zinktekort elkaar versterken. Bij maagdarmaandoeningen met een verhoogde darmpermeabiliteit (waaronder acute/ chronische diarree, gastro-enteritis, coeliakie en inflammatoire darmziekten) is het zinvol extra zink in te nemen.(9,69,70)

Kankerpreventie
Een goede zinkstatus draagt waarschijnlijk bij aan de bescherming tegen kanker.(9) In een meta-analyse van 19 studies (circa 400.000 deelnemers) is vastgesteld dat de zinkinname invers is geassocieerd met de kans op kanker in het maagdarmkanaal (met name colorectaalkanker).(9,71) Daarnaast is een lage zinkstatus geassocieerd met een grotere kans op prostaat-, eierstok-, long-, galblaas- en hoofd-halskanker.(72,73)

Bij patiënten met colorectaalkanker, die meerdere chemokuren ondergingen, remde zink (tweemaal daags 35 mg gedurende 16 weken) toename van vermoeidheid en achteruitgang van de kwaliteit van leven, vergeleken met placebo.(74) Er was mogelijk sprake van een suprafysiologisch effect van zink; alle proefpersonen hadden bij aanvang van de studie een zinkplasmaspiegel binnen de referentiewaarden. Waarom zink helpt bij chemotherapiegeassocieerde vermoeidheid, is nog onduidelijk.(74)

Pre-eclampsie
Pre-eclampsie (zwangerschapshypertensie) is waarschijnlijk mede het gevolg van oxidatieve stress en een verlaagde anti-oxidantstatus. Een zinktekort kan daarbij een rol spelen.(75) In een meta-analyse van 17 humane studies is geconcludeerd dat de zinkstatus bij vrouwen met pre-eclampsie significant lager is dan bij gezonde zwangere vrouwen.(75) Of verbetering van de zinkstatus tijdens de zwangerschap leidt tot een kleinere kans op pre-eclampsie, moet nog worden onderzocht.

Dysmenorroe
Bij dysmenorroe is de menstruatie zo pijnlijk dat een vrouw in haar normale activiteiten kan worden belemmerd. Bij een reeks vrouwen met (primaire) dysmenorroe verdwenen de klachten nadat de vrouwen maandelijks een paar dagen extra zink gingen innemen (een- tot driemaal daags 30 mg zink gedurende 1 tot 4 dagen voorafgaande aan de menstruatie).(76) Ontstekingsremming, verlaging van oxidatieve stress en verbetering van de (micro)circulatie in de baarmoeder zijn mogelijke werkingsmechanismen van zink. Twee andere klinische studies bevestigen dat kortdurende zinksuppletie voorafgaande aan de menstruatie kan helpen tegen dysmenorroe.(77,78) In een klinische studie namen 200 vrouwen met dysmenorroe naast mefenaminezuur (een niet-steroïde ontstekingsremmer, driemaal daags 250 mg) een zinksupplement (50 mg zink per dag) of placebo in.(79) Ze namen de twee middelen in vanaf 3 dagen voor de menstruatie tot 3 dagen na het begin van de menstruatie, gedurende drie cycli. De combinatie mefenaminezuur/ zink was significant effectiever tegen menstruatiepijn dan de combinatie mefenaminezuur/placebo. In de zinkgroep had 64% van de vrouwen helemaal geen last meer van menstruatiepijn, tegenover 33% in de placebogroep.(79)

Premenstrueel syndroom
Zink kan PMS verlichten. In een humane studie is vastgesteld dat vrouwen met PMS een lagere zinkspiegel en antioxidantcapaciteit in serum hebben, vergeleken met controles.(80) Suppletie met 30 mg zink per dag (voorafgaande aan de menstruatie) kan helpen tegen premenstrueel syndroom (PMS), terwijl een dosis van 15 mg zink per dag onvoldoende effect heeft.(76) In een studie uit 2017 slikten 142 vrouwen met PMS vanaf de zestiende dag van de menstruatiecyclus tot de tweede dag van de menstruatie extra zink (50 mg/ dag) of placebo.(81) Zinksuppletie zorgde voor significante afname van de ernst van PMS-klachten en toename van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, vergeleken met placebo.

Polycysteus ovarium syndroom
Twee humane studies laten zien dat de zinkserumspiegel significant lager is bij vrouwen met PCOS, vergeleken met controles.(82,83) Een verlaagde zinkstatus speelt mogelijk een rol in de pathogenese van de aandoening en correleert met de mate van insulineresistentie.(82,83)

Voorts kunnen dislipidemie, hart- en vaatziekten, hyperhomocysteïnemie, oxidatieve stress en follikelgroeistoornissen bij PCOS gerelateerd zijn aan een zinktekort.(83) Verbetering van de zinkstatus bij vrouwen met PCOS kan onder meer zorgen voor afname van insulineresistentie en verbetering van dislipidemie.(84) Daarnaast kan zinksuppletie helpen tegen alopecia (haaruitval) en hirsutisme (overmatige haargroei in een mannelijk beharingspatroon) bij vrouwen met PCOS.(33)

Onvruchtbaarheid bij mannen
Zink is essentieel voor de vruchtbaarheid bij mannen.(2,41) Sperma is zeer rijk aan zink; de zinkconcentratie in spermavloeistof is normaliter 100 keer hoger dan in bloedserum. In een meta-analyse is vastgesteld dat het zinkgehalte in sperma van onvruchtbare mannen significant lager is dan het zinkgehalte in sperma van controles.(41) Humane studies hebben aangetoond dat zinksuppletie (circa 15-50 mg/dag) kan leiden tot significante toename van de hoeveelheid sperma en significante verbetering van zaadcelmotiliteit en percentage morfologisch (wat vorm betreft) normale zaadcellen.(28,41)

Zwangerschap
Een goede zinkstatus is belangrijk voor de pre- en postnatale ontwikkeling van een kind. De zinkbehoefte tijdens de zwangerschap is 2-4 mg (mogelijk tot 5-10 mg) per dag hoger dan normaal.(26,85) Een zinktekort tijdens de zwangerschap vergroot de kans op groeiachterstand, aangeboren afwijkingen, foetale sterfte, laag geboortegewicht, vroeggeboorte en neonatale infecties.(19,85) Er zijn tevens aanwijzingen dat een zinktekort tijdens de zwangerschap zorgt voor een verhoogde kans op schizofrenie en dyslexie bij het kind.(36,86) Onderzoekers vermoeden dat de kans op een autisme spectrum stoornis ook toeneemt.(26) Dit kan mede te maken hebben met een afwijkende ontwikkeling van hersenen, immuunsysteem en maagdarmstelsel.(26)

Autisme
In een Japanse studie is een significante associatie gevonden tussen een (sterk) verlaagde zinkstatus en autisme spectrum stoornissen bij kleine kinderen, met name in de leeftijdsgroep 0-3 jaar, waarbij sprake was van een zinktekort bij 44% van de jongens en 52% van de meisjes.(87) Bij autisme is naast een verlaagde zinkstatus vaak sprake van een verhoogde koperstatus en de koper/zink ratio in bloedplasma is significant gecorreleerd met de ernst van autistische symptomen.(19,88-90) Verder onderzoek is nodig om vast te stellen of verbetering van de zinkstatus een gunstig effect heeft op symptomen van autisme.(88)

ADHD
Kinderen met symptomen van ADHD (attention-deficit/hyperactivity disorder) hebben vaker een verlaagde zinkstatus dan leeftijdsgenoten zonder deze aandoening.(91) Een (marginaal) zinktekort heeft vermoedelijk een negatieve invloed op het ziekteproces, mede omdat zink een rol speelt bij de synthese van serotonine en dopamine, regulatie van de dopaminetransporter en metabolisme van essentiële (langeketen) vetzuren.(91,92) Ook zijn er aanwijzingen dat ADHD-medicatie minder goed werkt bij een verlaagde zinkstatus.(91)

Verschillende klinische studies suggereren dat zinksuppletie gunstige effecten heeft bij kinderen met ADHD.(13,15,16,17) In een Turkse studie kregen 400 jongens (gemiddeld 9,6 jaar) met ADHD een zinksupplement (40 mg/dag gedurende 12 weken) of placebo.(93) Zinksuppletie resulteerde in significante verbetering van hyperactiviteit, impulsiviteit en socialisatie, vergeleken met placebo. In een Iraanse studie namen 44 kinderen (4-11 jaar) met ADHD naast methylfenidaat ook een zinksupplement (15 mg/dag gedurende 6 weken) of placebo in.(94) Opnieuw verbeterden ADHD-symptomen significant in de zinkgroep, vergeleken met placebo, gemeten met de ‘Teacher and Parent ADHD Rating Scale’.(94) Een Amerikaanse placebogecontroleerde studie liet zien dat kinderen met ADHD voldoende hadden aan een 37% lagere dosis d-amfetamine als ze extra zink slikten (tweemaal daags 15 mg). (95)

Depressie
Depressie gaat meestal gepaard met een (sterk) verlaagde zinkstatus, terwijl de zinkstatus in de remissiefase (vrijwel) normaal is.(96-100) Ook tijdens de depressieve fase van bipolaire stoornis en bij pre- en postnatale depressie is veelal sprake van een verlaagde zinkstatus.(100,59) De mate van zinktekort correleert met de ernst van depressieve symptomen en de kans dat een depressie niet verbetert met gangbare antidepressiva.(99-102) Dierstudies hebben aangetoond dat een zinktekort depressieve klachten veroorzaakt.(37) In diverse humane studies is aangetoond dat zinksuppletie zorgt voor verlichting van (majeure) depressie, ook bij mensen met multiple sclerose of overgewicht/ obesitas.(99,100,103) Dat het verbeteren van de zinkstatus een antidepressieve werking heeft, is waarschijnlijk mede te danken aan verhoging van de genexpressie van BDNF (brain-derived neurotrophic factor), antagonisme van NMDA-receptoren (N-methyl-D-aspartaat receptoren, betrokken bij de glutamaterge neurotransmissie), ontstekingsremming, verlaging van oxidatieve stress en beïnvloeding van de serotonerge, noradrenerge en dopaminerge neurotransmissie.(4,36,99,100,104)

Angststoornis
Humane studies suggereren dat de zinkstatus bij mensen met een angststoornis significant lager is dan bij gezonde controles en dat verbetering van de zinkstatus door zinksuppletie zorgt voor verlichting van angstsymptomen.(105,106) Verlaging van oxidatieve stress en verbetering van de GABA-erge en glutamaterge neurotransmissie zijn mogelijke werkingsmechanismen.(105)

Epilepsie
Kinderen met moeilijk te behandelen (idiopathische) epilepsie hebben vaker een verlaagde zinkserumspiegel dan gezonde kinderen.(29,107) Daarbij is de zinkserumspiegel nog lager dan bij kinderen met goed te behandelen (idiopathische) epilepsie.(29) Verlaging van de zinkserumspiegel is in veel gevallen mede het gevolg van langdurig gebruik van anti-epileptica; hierbij kan de koperspiegel verhoogd zijn.(107) In een Egyptische studie kregen 45 kinderen (3-12 jaar) met moeilijk instelbare epilepsie gedurende zes maanden naast anti-epileptica een zinksupplement (1 mg/ kg/dag) of placebo.(29) Zinksuppletie leidde tot afname van de frequentie van epileptische aanvallen met gemiddeld 31%, vergeleken met placebo. Twee kinderen in de zinkgroep (9%) hadden na 6 maanden geen epileptische aanvallen meer; bij 31% van de kinderen in de zinkgroep (vergeleken met 4,5% in de placebogroep) was de frequentie van epileptische aanvallen met 50% of meer gedaald; 69% van de kinderen had onvoldoende baat bij zinksuppletie. Wetenschappers vermoeden dat zink epileptische aanvallen mede kan tegengaan door modulatie van de glutamaterge en GABA-erge neurotransmissie. Langdurige suppletie met hoge doses zink (boven de UL) wordt afgeraden.(107)

Koortsstuip
Een koortsstuip (koortsconvulsie) bij kinderen (meestal in de leeftijd van 6 maanden tot 6 jaar) lijkt op een epileptische aanval. Er is sprake van tijdelijke ontregeling van de hersenen tijdens koorts, meestal als de temperatuur snel stijgt. Een systematische review van 20 studies concludeert dat de zinkserumspiegel bij kinderen met een koortsstuip significant verlaagd is, vergeleken met controles (met alleen koorts).(108) Aangezien erfelijke aanleg een rol speelt, kan het goed zijn preventief zink te suppleren bij kinderen met een verhoogd risico.(108) Een placebogecontroleerde studie laat zien dat bij kinderen (12-60 maanden) met een normale zinkstatus, die eerder een koortsstuip hadden, de kans op recidivering afneemt van 38% naar 22% door preventieve zinksuppletie (circa 0,4 mg/kg/dag gedurende 6 maanden, 1 jaar follow-up).(109)

Interacties

  •  Zinksuppletie gedurende langere tijd (enkele maanden) in een dosis vanaf 50 mg per dag (naast 8-12 mg zink per dag uit voeding) verlaagt de koperstatus door competitieve remming van de intestinale absorptie en verhoging van de renale uitscheiding van koper. Naast zink dient in zo’n geval ook koper, bij voorkeur op een ander tijdstip van de dag, te worden gesuppleerd (circa 2-3 mg/dag).(3,4,13,18) Veiligheidshalve kan de koperstatus gemonitord worden en/of bij zulke doseringen ervoor worden gekozen om de ratio tussen zink- en koperinname niet hoger te laten worden dan 10/1.(110) Bij lagere doseringen of kortdurende suppletie speelt dit niet.
  • De anticonceptiepil, alcohol, cafeïne en diverse medicijnen waaronder ACE-remmers (captopril, enalapril), corticosteroïden, lisdiuretica, thiazide diuretica, chloortalidon, deferoxamine, hormoonpreparaten, valproïnezuur, cholestyramine, ethambutol, opioïden, protonpompremmers en H2-receptorantagonisten kunnen de zinkstatus verlagen.(4,9,28,111) Zinksuppletie kan gewenst zijn.
  • Een zinksupplement kan de opname van NSAID’s (zoals ibuprofen, naproxen, piroxicam, indomethacine), cefalexine, penicillamine, quinolonen, tetracyclines en anti-hiv medicijnen (ritonavir, atazanavir) verlagen, en vice versa. Neem een zinksupplement minimaal 3 uur voor, of minimaal 3 uur na het medicijn in.(28)
  • Kaliumsparende diuretica kunnen de uitscheiding van zink verlagen.(28) Wees voorzichtig met zinksuppletie. 
  • Zink kan de insuline-afgifte en insulinegevoeligheid verhogen en de bloedglucosespiegel verlagen. Diabetici dienen hier rekening mee te houden.
  • Zink verhoogt de effectiviteit van reguliere antidepressiva.(100)
  • Eiwitten, knoflook en ui verhogen de zinkabsorptie.(21)
  • Een zinktekort leidt tot een verminderde absorptie en metabolisme van vitamine A.(4)
  • Dagelijkse suppletie met een hogere dosis zink (vanaf circa 53 mg/dag) kan de calcium- en magnesiumstatus negatief beïnvloeden.(7) Zorg voor voldoende inname van calcium en magnesium.(3) Omgekeerd kan een hoge inname van magnesium en calcium de zinkabsorptie verlagen.(21)
  • Neem (hooggedoseerde) ijzer- en zinksupplementen ten minste twee uur van elkaar in; ijzer kan de opname van zink verlagen en vice versa.(3,21)
  • Zink en DHA hebben synergetische neuroprotectieve activiteit.(112)
  • Zink beschermt tegen neurotoxiciteit van lood (dierstudie).(113)

Suppletie en veiligheid

Bij gebruik van een zinksupplement kunnen maagdarmklachten (zoals kramp, misselijkheid) of een metaalsmaak in de mond optreden. In de meeste gevallen kan dit worden voorkomen door zink bij de maaltijd in te nemen. De veilige bovengrens van langdurige inname (UL ofwel Upper Limit) voor zink voor verschillende leeftijdsgroepen is aangegeven in tabel 3.

Tabel 3. Veilige bovengrens van langdurige inname van zink. (3,13)

De maximale therapeutische dosering, die gedurende een beperkte periode (enkele weken tot maanden) kan worden gesuppleerd om de zinkstatus snel te verbeteren, bedraagt 1 mg zink per kilogram lichaamsgewicht per dag. Deze dosis geldt als PMTDI (provisional maximum tolerable daily intake).(114) Bij een dosis zink vanaf 50 mg per dag dient tevens extra koper te worden gesuppleerd om een koperdeficiëntie te voorkomen (zie interacties).

De opname van zink uit voedingssupplementen (vooral in anorganische vormen zoals zinkoxide) neemt af bij verhoging van de pH in de maag door een verminderde maagzuurproductie, zoals bij veel ouderen het geval is, of bij het gebruik van maagzuurremmers.(115,116) Dit is niet het geval bij zink in aminozuurgebonden vorm (zinkbisglycinaat). Ook bij een normale zuurgraad in de maag wordt zink in aminozuurgebonden vorm (zinkbisglycinaat) twee tot drie keer beter opgenomen dan zink uit zinksulfaat, zinkoxide of zinkcarbonaat, mede doordat de zinkopname niet wordt geremd door fytaat of andere mineralen.(115) In een humane studie leidde 15 mg aminozuurgebonden zink tot een even sterke stijging van de zinkserumspiegel als 45 mg zinksulfaat.(115) Daarbij blijft zink uit zinkbisglycinaat langer in het lichaam dan bijvoorbeeld zink uit zinkchloride.(115)

Zink is relatief non-toxisch en een acute zinkintoxicatie (met pijn in de maagstreek, misselijkheid, verlies van eetlust, buikkrampen, diarree, hoofdpijn) komt zelden voor en treedt meestal pas op bij doseringen boven 150-200 mg per dag.(3,6) Langdurige inname van te hoge doses zink verlaagt de koperstatus en veel verschijnselen van chronische zinkintoxicatie zijn eigenlijk verschijnselen van een secundaire koperdeficiëntie (immunosuppressie, afname huidpigmentatie, bloedarmoede, verlaagde SOD-activiteit in rode bloedcellen, verlaging HDL-cholesterol, verstoorde hartfunctie, pancreasinsufficiëntie, osteoporose).(3,6)

Referenties

1. Prasad AS. Discovery of human zinc deficiency: its impact on human health and disease. Adv Nutr. 2013;4:176-190.
2. Chasapis CT et al. Zinc and human health: an update. Arch Toxicol. 2012;86:521-534.
3. Expert Group on Vitamins and Minerals. Safe upper levels for vitamins and minerals. Food Standards Agency, 2003. cot.food.gov.uk/sites/default/files/vitmin2003.pdf
4. Kaur K et al. Zinc: the metal of life. Compr Rev Food Sci Food Saf. 2014;13:358-376.
5. Ranasinghe P et al. Effects of zinc supplementation on serum lipids: a systematic review and meta-analysis. Nutri Metabolism. 2015;12:26.
6. Plum LM et al. The essential toxin: impact of zinc on human health. Int J Environ Res Public Health. 2010;7(4):1342-65.
7. Nielsen FH et al. A moderately high intake compared to a low intake of zinc depresses magnesium balance and alters indices of bone turnover in postmenopausal women. Eur J Clin Nutr. 2004;58:703-710.
8. Turan B et al. Impact of labile zinc on heart function: from physiology to pathophysiology. Int J Mol Sci. 2017;18:2395.
9. Skrovanek S et al. Zinc and gastrointestinal disease. World J Gastrointest Pathophysiol. 2014;5(4):496-513.
10. Brugger D et al. Subclinical zinc deficiency impairs pancreatic digestive enzyme activity and digestive capacity of weaned piglets. Br J Nutr. 2016;116(3):425-33.
11. Ezzati M et al. Comparative quantification of health risks. WHO 2004;1:257-279. who.int/publications/cra/chapters/volume1/0257-0280.pdf
12. Wessells KR et al. Estimating the global prevalence of zinc deficiency: results based on zinc availability in national food supplies and the prevalence of stunting. PLoS One 2012;7:e50568.
13. European Food Safety Authority. Tolerable upper intake levels for vitamins and minerals, 2006. ISBN: 92-9199-014-0.
14. Marcellini F et al. Zinc status, psychological and nutritional assessment in old people recruited in five European countries: Zincage study. Biogerontology. 2006;7:339-345.
15. Madej D et al. Dietary intakes of iron and zinc assessed in a selected group of the elderly: are they adequate? Rocz Panstw Zakl Hig. 2013;64(2):97-104.
16. Lowe NM et al. Methods of assessment of zinc status in humans: a systematic review. Am J Clin Nutr. 2009;89:2040S-2051S.
17. Wieringa FT et al. Determination of zinc status in humans: which indicator should we use? Nutrients 2015;7:3252-3263.
18. Roohani N et al. Zinc and its importance for human health: An integrative review. J Res Med Sci. 2013;18(2):144-57.
19. Hagmeyer S et al. Behavioral impairments in animal models for zinc deficiency. Front Behav Neurosci. 2015;8:443.
20. Neumann ID et al. Aggression and anxiety: social context and neurobiological links. Front Behav Neurosci. 2010;4:12.
21. Overbeck S et al. Modulating the immune response by oral zinc supplementation: a single approach for multiple diseases. Arch Immunol Ther Exp. 2008;56:15-30.
22. Lansdown AB et al. Zinc in wound healing: theoretical, experimental, and clinical aspects. Wound Repair Regen.
2007;15(1):2-16.
23. Joe P et al. Serum zinc levels in acute psychiatric patients: A case series. Psychiatry Res. 2018;261:344-350.
24. Jung S et al. The relationship between zinc status and inflammatory marker levels in rural Korean adults aged 40 and older. PLoS ONE 2015;10(6):e0130016.
25. Efeovbokhan N et al. Zinc and the prooxidant heart failure phenotype. J Cardiovasc Pharmacol. 2014;64(4):393-400.
26. Vela G et al. Zinc in gut-brain interaction in autism and neurological disorders. Neural Plast. 2015;2015:972791.
27. Betsy A et al. Zinc deficiency associated with hypothyroidism: an overlooked cause of severe alopecia. Int J Trichology. 2013;5(1): 40-42.
28. Zinc monograph. Natural Medicines. naturalmedicines.therapeuticresearch.com
29. Saad K et al. A randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trial of the efficacy of treatment with zinc in children with intractable epilepsy. Funct Neurol. 2015;30(3):181-185.
30. Little PJ et al. Zinc and cardiovascular disease. Nutrition. 2010;26(11-12):1050-7.
31. Krishnadev N et al. Nutritional supplements for age-related macular degeneration. Curr Opin Ophthalmol. 2010;21(3):184-189.
32. Yetiser S et al. The role of zinc in management of tinnitus. Auris, Nasus, Larynx. 2002;29:329-333.
33. Jamilian M et al. Effects of zinc supplementation on endocrine outcomes in women with polycystic ovary syndrome: a randomized, double-blind, placebo-controlled trial. Biol Trace Elem Res. 2016;170(2):271-8.
34. Mocchegiani E et al. Brain, aging and neurodegeneration: role of zinc ion availability. Prog Neurobiol. 2005;75(6):367-90.
35. Tyszka-Czochara M et al. The role of zinc in the pathogenesis and treatment of central nervous system (CNS) diseases. Implications of zinc homeostasis for proper CNS function. Acta Pol Pharm. 2014;71(3):369-77.
36. Portbury SD et al. Zinc signal in brain diseases. Int J Mol Sci. 2017;18:2506.
37. Grønli O et al. Zinc deficiency is common in several psychiatric disorders. PLoS One. 2013;8(12):e82793.
38. Ko WS et al. The effect of zinc supplementation on the treatment of chronic hepatitis C patients with interferon and ribavirin. Clin Biochem. 2005;38:614-620.
39. Grüngreiff K et al. The role of zinc in liver cirrhosis. Ann Hepatol. 2016;15(1):7-16.
40. Wessels I et al. Zinc as a gatekeeper of immune function. Nutrients. 2017;9(12).
41. Zhao J et al. Zinc levels in seminal plasma and their correlation with male infertility: a systematic review and meta-analysis. Sci Rep. 2016;6:22386.
42. Brocard A et al. Hidradenitis suppurativa and zinc: a new therapeutic approach. A pilot study. Dermatology. 2007; 214(4):325-7.
43. Brocard A et al. Localized scleroderma and zinc: a pilot study. Eur J Dermatol. 2010;20(2):172-4.
44. Dreno B et al. Acne Research and Study Group. Multicenter randomized comparative double-blind controlled clinical trial of the safety and efficacy of zinc gluconate versus minocycline hydrochloride in the treatment of inflammatory acne vulgaris. Dermatology. 2001;203(2):135-40.
45. Mogaddam MR et al. Correlation between the severity and type of acne lesions with serum zinc levels in patients with acne vulgaris. Biomed Res Int. 2014;2014:474108.
46. Rostami Mogaddam M et al. Evaluation of the serum zinc level in adult patients with melasma: Is there a relationship with serum zinc deficiency and melasma? J Cosmet Dermatol. 2017 Nov 12.
47. Gower-Winter S et al. Zinc in the central nervous system: from molecules to behavior. Biofactors 2012;38(3):186-193.
48. Singh M, Das RR. Zinc for the common cold. Cochrane Database of Systematic Reviews. 2011;2:CD001364.
49. Kurugöl Z et al. The prophylactic and therapeutic effectiveness of zinc sulphate on common cold in children. Acta Paediatr. 2006;95:1175-1181.
50. Eby GA. Zinc lozenges as cure for the common cold - a review and hypothesis. Med Hypotheses. 2010:74;482-92.
51. Hemilä H. Zinc lozenges and the common cold: a metaanalysis comparing zinc acetate and zinc gluconate, and the role of zinc dosage. JRSM Open. 2017;8(5):2054270417694291.
52. Alexander TH et al. Intranasal zinc and anosmia: the zinc-induced anosmia syndrome. Laryngoscope. 2006;116(2):217-20.
53. Lim JH et al. Zicam-induced damage to mouse and human nasal tissue. PLoS One. 2009;4(10):e7647.
54. Cabrera ÁJ. Zinc, aging, and immunosenescence: an overview. Pathobiol Aging Age Relat Dis. 2015;5:25592.
55. Haase H et al. The immune system and the impact of zinc during aging. Immun Ageing. 2009;6:9.
56. Barnett JB et al. Low zinc status: a new risk factor for pneumonia in the elderly? Nutr Rev. 2009;68(1):30-37.
57. Kahmann L et al. Effect of improved zinc status on T helper cell activation and TH1/TH2 ratio in healthy elderly individuals. Biogerontol. 2006;7:429-435.
58. Prasad AS et al. Zinc supplementation decreases incidence of infections in the elderly: effect of zinc on generation of cytokines and oxidative stress. Am J Clin Nutr 2007;85:837-44.
59. Ellsworth-Bowers ER et al. Nutrition and the psychoneuroimmunology of postpartum depression. Nutr Res Rev.
2012;25(1):180-92.
60. Jayawardena R et al. Effects of zinc supplementation on diabetes mellitus: a systematic review and meta-analysis. Diabetol Metab Syndr. 2012;4:13.
61. Kheirouri S et al. Zinc against advanced glycation end products. Clin Exp Pharmacol Physiol. 2017 Dec 8.
62. Miao X et al. Zinc and diabetic retinopathy. J Diabetes Res. 2013;2013:425854.
63. Valera P et al. Zinc and other metals deficiencies and risk of type 1 diabetes: an ecological study in the high risk Sardinia island. PLoS One. 2015;10:e0141262.
64. Islam MR et al. Zinc supplementation for improving glucose handling in pre-diabetes: A double blind randomized placebo controlled pilot study. Diabetes Res Clin Pract. 2016;115:39-46.
65. Kelishadi R et al. Effect of zinc supplementation on markers of insulin resistance, oxidative stress, and inflammation among prepubescent children with metabolic syndrome. Metab Syndr Relat Disord. 2010;8(6):505-10.
66. Foster M et al. Zinc and regulation of inflammatory cytokines: implications for cardiometabolic disease. Nutrients 2012;4:676-694.
67. Bhatt A et al. Clinical significance of serum zinc levels in cerebral ischemia. Stroke Re Treat. 2011;2010:245715.
68. Eby GA et al. High-dose zinc to terminate angina pectoris: a review and hypothesis for action by ICAM inhibition. Med Hypotheses. 2006;66(1):169-72.
69. Lazzerini M et al. Oral zinc for treating diarrhoea in children. Cochrane Database Syst Rev. 2016;12:CD005436.
70. Lukacik M et al. A meta-analysis of the effects of oral zinc in the treatment of acute and persistent diarrhea. Pediatrics. 2008;121(2):326-36.
71. Li P et al. Association between zinc intake and risk of digestive tract cancers: a systematic review and meta-analysis. Clin Nutr. 2014;33:415-420.
72. Alam S et al. Cellular mechanisms of zinc dysregulation: a perspective on zinc homeostasis as an etiological factor in the development and progression of breast cancer. Nutrients 2012;4:875-903.
73. Costello LC et al. A comprehensive review of the role of zinc in normal prostate function and metabolism; and its implications in prostate cancer. Arch Biochem Biophys. 2016;611:100-112.
74. Ribeiro SM et al. Effects of zinc supplementation on fatigue and quality of life in patients with colorectal cancer. Einstein (Sao Paulo). 2017;15(1):24-28.
75. Ma Y et al. The relationship between serum zinc level and preeclampsia: a meta-analysis. Nutrients. 2015;7:7806-7820.
76. Eby GA. Zinc treatment prevents dysmenorrhea. Med Hypotheses. 2007;69(2):297-301.
77. Zekavat OR et al. A randomised controlled trial of oral zinc sulphate for primary dysmenorrhoea in adolescent females. Aust N Z J Obstet Gynaecol. 2015;55(4):369-373.
78. Kashefi F et al. Comparison of the effect of ginger and zinc sulfate on primary dysmenorrhea: a placebo-controlled randomized trial. Pain Manag Nurs. 2014;15(4):826-33.
79. Teimoori B et al. The efficacy of zinc administration in the treatment of primary dysmenorrhea. Oman Med J.
2016;31(2):107-11.
80. Fathizadeh S et al. Comparison of serum zinc concentrations and body antioxidant status between young women with premenstrual syndrome and normal controls: A case-control study. Int J Reprod Biomed (Yazd). 2016;14(11):699-704.
81. Siahbazi S et al. Effect of zinc sulfate supplementation on premenstrual syndrome and health-related quality of life: clinical randomized controlled trial. J Obstet Gynaecol Res. 2017;43(5):887-894.
82. Guler I et al. Zinc and homocysteine levels in polycystic ovarian syndrome patients with insulin resistance. Biol Trace Elem Res. 2014;158(3):297-304.
83. Kanafchian M et al. Status of serum selenium and zinc in patients with the polycystic ovary syndrome with and without insulin resistance, Middle East Fertil Soc J. 2017. https://doi.org/10.1016/j.mefs.2017.11.003
84. Tabrizi FP et al. Effect of zinc supplementation on cardiometabolic risk factors in women with polycystic ovary syndrome. J Cardiovasc Thorac Res. 2010;2(2):11-20.
85. Wilson RL et al. Association between maternal zinc status, dietary zinc intake and pregnancy complications: a systematic review. Nutrients. 2016;8:641.
86. Grant EC. Developmental dyslexia and zinc deficiency. Lancet. 2004;364(9430):247-8.
87. Yasuda H et al. Infantile zinc deficiency: association with autism spectrum disorders. Sci Rep. 2011;1:129.
88. Sayehmiri F et al. Zn/Cu levels in the field of autism disorders: a systematic review and meta-analysis. Iran J Child Neurol. 2015;9(4):1-9.
89. Russo AJ et al. Plasma copper and zinc concentration in individuals with autism correlate with selected symptom severity. Nutr Metab Insights 2012;5:41-47.
90. Li SO et al. Serum copper and zinc levels in individuals with autism spectrum disorders. Neuroreport 2014;25:1216-1220.
91. Villagomez A et al. Iron, magnesium, vitamin D, and zinc deficiencies in children presenting with symptoms of attentiondeficit/hyperactivity disorder. Children 2014;1(3):261-279.
92. Sinn N. Nutritional and dietary influeces on attention deficit hyperactivity disorder. Nutr Rev. 2008;66(10):558-68.
93. Bilici M et al. Double-blind, placebo-controlled study of zinc sulfate in the treatment of attention deficit hyperactivity disorder. Prog Neuropsychopharmacol Biol Psych. 2004;28:181-190.
94. Akhondzadeh S et al. Zinc sulfate as an adjunct to methylphenidate for the treatment of attention deficit
hyperactivity disorder in children: a double blind and randomized trial. BMC Psychiatry 2004;4:9.
95. Arnold LE et al. Zinc for attention-deficit/hyperactivity disorder: placebo-controlled double-blind pilot trial alone and combined with amphetamine. J Child Adolesc Psychopharmacol. 2011;21:1-19.
96. Sowa-Kućma M et al. Antidepressant-like activity of zinc: further behavioral and molecular evidence. J Neural Transm. 2008;115:1621-1628.
97. Levenson CW. Zinc: the new antidepressant? Nutr. Rev. 2006;64:39-42.
98. Nowak G et al. Zinc and depression. An update. Pharmacol Rep. 2005;57;713-718.
99. Solati Z et al. Zinc monotherapy increases serum brain-derived neurotrophic factor (BDNF) levels and decreases depressive symptoms in overweight or obese subjects: a double-blind, randomized, placebo-controlled trial, Nutr Neurosc. 2015;18:4:162-168.
100. Styczeń K et al. The serum zinc concentration as a potential biological marker in patients with major depressive disorder. Metab Brain Dis. 2017;32:97-103.
101. Amani R et al. Correlation between dietary zinc intakes and its serum levels with depression scales in young female students. Biol Trace Elem Res. 2010;137:150-158.
102. Maes M et al. Lower serum zinc in major depression is a sensitive marker of treatment resistance and of the immune/inflammatory response in that illness. Biol Psychiatry. 1997;42(5):349-58.
103. Salari S et al. Zinc sulphate: a reasonable choice for depression management in patients with multiple sclerosis: a randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trial. Pharmacol Rep. 2015;67(3):606-9.
104. Doboszewska U et al. Zinc in the monoaminergic theory of depression: its relationship to neural plasticity. Neural Plast. 2017;2017:3682752.
105. Russo AJ. Decreased zinc and increased copper in individuals with anxiety. Nutr Metab Insights 2011;4:1-5.
106. Islam MR et al. Comparative analysis of serum zinc, copper, manganese, iron, calcium and magnesium level and complexity of interelement relations in generalized anxiety disorder patients. Biol Trace Elem Res. 2013;154:21-27.
107. Talat MA et al. Serum levels of zinc and copper in epileptic children during long-term therapy with anticonvulsants. Neurosciences (Riyadh). 2015;20(4):341-345.
108. Nasehi MM et al. Comparison of serum zinc levels among children with simple febrile seizure and control group: a systematic review. Iran J Child Neurol. 2015;9(1):17-24.
109. Fallah R et al. Efficacy of zinc sulfate supplement on febrile seizure recurrence prevention in children with normal serum zinc level: a randomised clinical trial. Nutrition. 2015;31(11-12):1358-61.
110. Maret W et al. Zinc requirements and the risks and benefits of zinc supplementation. J Trace Elem Med Biol. 2006;20:3-18.
111. Ciubotariu D et al. Zinc involvement in opioid addiction and analgesia--should zinc supplementation be recommended for opioid-treated persons? Subst Abuse Treat Prev Policy. 2015;10:29.
112. De Mel D et al. Fishy business: effect of omega-3 fatty acids on zinc transporters and free zinc availability in human neuronal cells. Nutrients 2014;6:3245-3258.
113. Prasanthi RP et al. Calcium or zinc supplementation reduces lead toxicity: assessment of behavioral dysfunction in young and adult mice. Nutr Res. 2006;26:537-545.
114. Zinc. Evaluations of the Joint FAO/WHO Expert Committee on Food Additives (JECFA). http://apps.who.int/foodadditives-contaminants-jecfa-database
115. Scientific Opinion of the Panel on Food Additives, Flavourings, Processing Aids and Materials in Contact with
Food. Opinion on certain bisglycinates as sources of copper, zinc, calcium, magnesium and glycinate nicotinate as source of chromium in foods intended for the general population (including food supplements) and foods for particular nutritional uses. EFSA J. 2008;718:1-26.
116. Henderson LM et al. Effect of intragastric pH on the absorption of oral zinc acetate and zinc oxide in young healthy volunteers. JPEN J Parenter Enteral Nutr. 1995;19(5):393-7.
117. Petrilli MA et al. The emerging role for zinc in depression and psychosis. Front Pharmacol. 2017;8:414.

Copyright © 2024 Stichting Orthokennis. Alle rechten voorbehouden. Op alle teksten, afbeeldingen, foto's, figuren, tabellen en overige informatie op deze website berust het kopijrecht/auteursrecht. Niets van deze website mag zonder toestemming van stichting Orthokennis worden overgenomen of gekopieerd. Deze informatie mag wel worden bekeken op een scherm, gedownload worden of geprint worden, mits dit geschied voor persoonlijk, informatief en niet-commercieel gebruik, mits de informatie niet gewijzigd wordt, mits de volgende copyright-tekst in elke copy aanwezig is: “Copyright © Stichting Orthokennis”, mits copyright, handelsmerk en andere van toepassing zijnde teksten niet worden verwijderd en mits de informatie niet wordt gebruikt in een ander werk of publicatie in welk medium dan ook.