Mogelijk gemaakt door:

Brochure - Spijsverteringsklachten

Hoe kunt u de spijsvertering verbeteren met supplementen?

16-jun-2021

Inleiding

Voor een optimale gezondheid is de spijsvertering van groot belang. Verkeerde voeding en/of te snel, te veel, te heet, te vet of op onregelmatige tijden eten, maar ook antibioticagebruik, infecties, hormonale veranderingen, te weinig slaap en stress kunnen de spijsvertering verstoren met een diversiteit aan klachten tot gevolg. Veel mensen hebben wel eens last van hun maag of darmen en meer dan 3,5 miljoen Nederlanders hebben zelfs regelmatig spijsverteringsklachten. Dit artikel belicht de werking van de spijsvertering en bespreekt de meest voorkomende spijsverteringsklachten. Daarnaast worden adviezen gegeven over voedingssupplementen die de spijsvertering kunnen verbeteren.

Hoe werkt de spijsvertering?

Spijsvertering is het verwerken van alles wat we eten en drinken tot voedingsstoffen die klein genoeg zijn om via de darmwand te worden opgenomen in het bloed. Voedingsstoffen zijn alle bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen die in het lichaam kunnen dienen als brandstof, bouwstof, reservestof of beschermende stof. Brandstoffen leveren energie en bouwstoffen zijn nodig voor groei en reparatie. Reservestoffen worden als reserves in het lichaam opgeslagen om op een later moment als brandstof of bouwstof te kunnen dienen. Beschermende stoffen zijn vitaminen, mineralen en spoorelementen. Deze microvoedingsstoffen zijn onmisbaar voor groei, onderhoud en goed functioneren van het lichaam. Voldoende inname van deze voedingsstoffen is daarom essentieel voor het behoud van een goede gezondheid en het voorkomen van chronische ziekten. Eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst worden afgebroken voordat ze kunnen worden opgenomen in het lichaam. Deze stoffen worden ook wel macronutriënten genoemd. Daartegenover staan micronutriënten - vitaminen, mineralen en spoorelementen - die, na te zijn vrijgemaakt uit voeding, onveranderd worden opgenomen. Alles wat aan het einde van het verteringsproces nog achterblijft in de darm verlaat het lichaam in de vorm van ontlasting.

tabel 1

Tabel 1: Voedingsstoffen en hun functies.

De spijsverteringsorganen

Alle organen die samenwerken om voedingsmiddelen te verteren, vormen samen het spijsverteringsstelsel. Het spijsverteringsstelsel is als het ware een holle buis van mond tot anus waarin het voedsel wordt vervoerd, afgebroken en opgenomen. Hieronder vallen uiteraard de mond, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, endeldarm en anus, maar ook de alvleesklier, lever en galblaas worden hiertoe gerekend. De wanden van het spijsverteringsstelsel bevatten spieren die de voedselbrij kneden en mengen. Deze spieren worden aangestuurd door het autonome (onwillekeurige) deel van het zenuwstelsel, waardoor ze onwillekeurig in een bepaald ritme samentrekken en ontspannen. Door deze zogenoemde peristaltische bewegingen wordt de voedselbrij langzaam voortgeduwd richting de anus. In het spijsverteringsstelsel bevinden zich bovendien klieren die spijsverteringssappen produceren met enzymen* erin voor het afbreken van de verschillende voedingsstoffen.

spijsverteringsstelsel 

Figuur 1: Het spijsverteringsstelsel.  

De spijsvertering begint in de mond waar het voedsel wordt fijngekauwd zodat het doorgeslikt kan worden. Speciale klieren in en rond de mondholte produceren speeksel, dat hoofdzakelijk bestaat uit water, slijm en een koolhydraatsplitsend enzym, amylase* genaamd. Tijdens het kauwen vermengt het speeksel zich met de voedselbrij. Zodra het voedsel wordt doorgeslikt, komt het in de slokdarm terecht. Slikken is een complex proces waarbij verschillende spieren zijn betrokken; de tong vervoert het voedsel naar de keel, het zachte gehemelte sluit de neusholte af en het strottenklepje sluit de luchtpijp af zodat de voedselbrij netjes in de slokdarm terechtkomt. De wand van de slokdarm maakt peristaltische bewegingen om het voedsel voort te bewegen richting de maag.

De maag heeft drie belangrijke functies: opslag, kleiner maken en verteren van voedsel. Voedsel blijft gewoonlijk zo’n drie uur in de maag; bij een omvangrijke en/of vette maaltijd is dit langer. In de maag wordt het voedsel gekneed en vermengd met maagsap dat wordt geproduceerd door klieren in de maagwand. De productie van maagsap komt op gang door het zien, ruiken, proeven en kauwen van voedsel. Dit geeft aan hoe belangrijk het zelf bereiden en rustig opeten van een maaltijd is voor de spijsvertering. Maagsap bevat slijm, maagzuur (zoutzuur) en een enzym, pepsine* genaamd, dat eiwitmoleculen afbreekt. De binnenkant van de maag is bekleed met een slijmvlieslaag die de maag beschermt tegen het zure maagsap. Dit is van belang omdat de maagwand anders beschadigd raakt door het inwerken van zuur. Zoutzuur is nodig voor de eiwitvertering - het zorgt ervoor dat eiwitten zich ontvouwen waardoor eiwitsplitsende enzymen er beter op kunnen inwerken - en doodt bacteriën. Daarnaast helpt maagzuur bij de opname van vitaminen en mineralen, vooral vitamine B12 en ijzer. Maagsap bevat intrinsic factor, een speciaal eiwit dat vitamine B12 bindt. Koppeling van intrinsic factor aan vitamine B12 is noodzakelijk voor de opname van deze vitamine in het laatste stuk van de dunne darm. De vertering van koolhydraten door speekselamylase gaat in de maag nog even door totdat alle amylase door het maagzuur is geïnactiveerd. De zuurgraad in de maag regelt ook de maagontlediging. Pas als de voedselbrij in de maag zuur genoeg is, gaat de maagportier open om een brokje van de voedselbrij door te laten naar de dunne darm.

In de dunne darm vindt een belangrijk deel van de spijsvertering plaats. Hier worden spijsverteringssap met enzymen uit de alvleesklier en gal uit de lever/galblaas aan het voedsel toegevoegd. Daarnaast produceren klieren in de wand van de dunne darm zelf ook spijsverteringssap met enzymen. In de dunne darm vindt de grootste opname van voedingsstoffen plaats. De wand van de dunne darm is bekleed met slijmvlies dat selectief stoffen doorlaat naar de bloedvaten die erachter lopen. De darmwand is sterk geplooid en heeft kleine uitsteeksels (darmvlokken) (zie figuur 2). Door de plooien en uitsteeksels is het oppervlak van de dunne darm sterk vergroot waardoor er veel ruimte is voor opname van voedingsstoffen. De dunne darm bestaat uit de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm en de kronkeldarm.

DarmvlokkenFiguur 2. Darmvlokken.

Spijsverteringssap uit de alvleesklier wordt aan het begin van de twaalfvingerige darm in de dunne darm uitgescheiden. De alvleesklier produceert elke dag ongeveer 1,5 liter alvleeskliersap. Dit sap bevat spijsverteringsenzymen voor het verteren van koolhydraten (amylase), eiwitten (protease) en vetten (lipase). Daarnaast bevat het natriumbicarbonaat* dat ervoor zorgt dat de zure voedselbrij uit de maag snel wordt geneutraliseerd. Dat is belangrijk omdat het zuur anders de darmwand kan beschadigen. De alvleesklier maakt ook de hormonen insuline en glucagon, die helpen bij het constant houden van de bloedsuikerspiegel. Deze hormonen geeft de alvleesklier direct aan het bloed af. De alvleesklier is een langgerekte trosvormige klier die zich linksachter in de bovenbuik bevindt.

De lever speelt een belangrijke rol in de spijsvertering. In het bloed opgenomen voedingsstoffen worden naar de lever getransporteerd waar ze worden bewerkt en omgezet in bouwstoffen of energie. De lever zorgt ook voor de afbraak van schadelijke stoffen, zoals medicijnen en alcohol. Ten slotte produceert de lever gal dat tijdelijk wordt opgeslagen in de galblaas, een kleine peervormige zak die tegen de onderkant van de lever aan ligt. Gal bestaat onder andere uit water, galzouten, bilirubine* en cholesterol. Na het eten van een vetbevattende maaltijd krijgt de galblaas een signaal waardoor hij samentrekt en via de galwegen gal afgeeft in de dunne darm. Daar helpt de gal bij het verteren van vet door grote vetdruppels te verdelen in kleinere vetdruppels; dit wordt emulgeren genoemd. Hierdoor hebben de verteringsenzymen die vet verteren een groter contactoppervlak waardoor de vertering van vet sneller verloopt.

Alle onverteerde voedselresten, afvalproducten van voorgaande spijsverteringsprocessen en spijsverteringssappen komen in de dikke darm terecht. Ritmische samentrekkingen van de sterk gespierde darmwand zorgen ervoor dat de onverteerde resten richting het einde van de dikke darm (de endeldarm) bewegen. De belangrijkste functies van de dikke darm zijn opname van water en zouten en de vorming en opslag van ontlasting. De opslag vindt met name in de endeldarm plaats. Uiteindelijk verlaat de ontlasting via de anus het lichaam. Het wormvormige aanhangsel (appendix) dat zich aan het begin van de dikke darm bevindt en soms onterecht de blindedarm wordt genoemd, speelt een belangrijke rol in de afweer. Hier bevindt zich veel lymfatisch weefsel* met vergelijkbare taken als de neus- en keelamandelen in de mond: een verdedigingslinie tegen indringers zoals bacteriën en virussen. Daarnaast fungeert de appendix als ‘kraamkamer’ van de darmbacteriën. Darmbacteriën vormen, samen met andere micro-organismen in de darm zoals schimmels en gisten, het darmmicrobioom*.

darmmicrobioom
 
 
Figuur 3

Figuur 3: Het darmmicrobioom in evenwicht en bij verstoring van het evenwicht (dysbiose).

 

tabel 2

Tabel 2: Spijsverteringsorganen.

 * Zie verklarende woordenlijst

Aandoeningen van het maag-darmkanaal

Naast gezonde voeding en een gezonde leefstijl zijn ook de conditie van het slijmvlies van slokdarm, maag en darmen en een divers en evenwichtig darmmicrobioom essentieel voor een optimale spijsvertering. Wanneer het slijmvlies beschadigd raakt, het darmmicrobioom uit balans is of een andere verstoring optreedt als gevolg van onder meer medicijngebruik, verkeerde voeding, voedingstekorten, alcoholgebruik of stress, kunnen klachten ontstaan. Deze klachten variëren van pijn en misselijkheid tot diarree of obstipatie en hebben vaak grote impact op het welbevinden. Hieronder worden kort de meest voorkomende klachten en aandoeningen van het spijsverteringsstelsel besproken.

Brandend maagzuur
Een veelvoorkomende klacht is brandend maagzuur of gastro-oesofageale reflux (gaster=maag en oesofagus=slokdarm). Op de overgang van de slokdarm naar de maag, ter hoogte van het middenrif, zit een kringspier die ervoor moet zorgen dat de maaginhoud niet terugstroomt naar de slokdarm. Wanneer deze niet goed sluit, kan de zure maaginhoud in de slokdarm komen. Dit geeft klachten van zure oprispingen, maagpijn, zeurende/branderige pijn achter het borstbeen en slikproblemen. Ernstige refluxklachten kunnen optreden als gevolg van een breuk in het middenrif of een maagzweer. In de meeste gevallen is echter niet direct duidelijk waardoor de klachten ontstaan. Reflux kan worden veroorzaakt of verergeren door spanning en stress, vet of gekruid eten, te veel of te snel eten, zure dranken, frisdrank, koffie, medicijnen, overgewicht, roken en alcohol. Ook een vertraagde maagontlediging (zie verderop) kan tot refluxklachten leiden. Paradoxaal genoeg kan reflux ook worden veroorzaakt door een tekort aan maagzuur. Maagzuur vervult een belangrijke rol in het verteren van voedsel. Bij een tekort aan maagzuur blijft de voedselbrij langer in de maag en gaat deze rotten en gisten waarbij gassen worden gevormd. Dit heeft een opgeblazen gevoel en oprispingen tot gevolg. Om een uitweg te vinden, kan de maag de voedselbrij omhoog werken waardoor de kringspier tussen de slokdarm en de maag zich opent en de zure voedselbrij de slokdarm inkomt. Langdurig gebruik van een maagzuurremmer, de zogenoemde maagbeschermer, leidt tot een tekort aan maagzuur. Een maagzuurremmer werd aanvankelijk alleen voorgeschreven bij een maagzweer. Tegenwoordig is de maagzuurremmer echter een van de meest voorgeschreven geneesmiddelen in de huisartsenpraktijk. Niet alleen wordt hij voorgeschreven bij maagklachten maar ook om te voorkomen dat er maagklachten ontstaan bij gebruik van andere medicijnen. Ook veroudering speelt een rol bij een tekort aan maagzuur; naarmate we ouder worden neemt de maagzuurproductie af. Langdurig gebruik van maagzuurremmers kan leiden tot tekorten aan voedingsstoffen zoals vitamine B12, magnesium en ijzer.(2)

Maagontsteking en maagzweer
Gastritis is een ontsteking van het maagslijmvlies, de binnenbekleding van de maag, als gevolg van een acute of langdurige irritatie van het maagslijmvlies. Een maagontsteking veroorzaakt soms geen klachten, maar kan ook gepaard gaan met een zeurend/branderig gevoel in de maagstreek, die vaak toeneemt tijdens het eten, opgeblazen gevoel, zure oprispingen, verminderde eetlust en braakneigingen. Soms geeft het gedurende een korte periode klachten zoals misselijkheid en maagpijn, die vanzelf verdwijnen. Een oorzaak van acute beschadiging is bijvoorbeeld een voedselvergiftiging of een virusinfectie. Een bacterie die in het maagslijmvlies leeft, de Helicobacter pylori, is in veel gevallen de veroorzaker van langdurige irritatie van het maagslijmvlies. In West-Europese landen komt deze bacterie bij 10-20% van de volwassenen voor, terwijl dit percentage in landen rond de Middellandse Zee of in Oost-Europa vele malen hoger ligt. Bij de meeste mensen geeft de bacterie geen klachten. Bij circa de helft van de mensen met maagklachten wordt de bacterie teruggevonden in het maagslijmvlies. Bij sommigen veroorzaakt de bacterie een wondje in het slijmvlies van de maag of de twaalfvingerige darm. Dit wordt een maagzweer genoemd en geeft klachten zoals maagpijn (vooral vlak na het eten, bij een zweer in de twaalfvingerige darm juist wanneer de maag leeg is), brandend maagzuur, zure oprispingen, opgeblazen gevoel, misselijkheid en overgeven. Ernstige complicaties van een maagzweer zijn een maagbloeding en een maagperforatie. Ook medicijnen waaronder NSAID’s (niet-steroïde ontstekingsremmers), alcoholgebruik of terugloop van gal in de maag kunnen een maagontsteking veroorzaken. Een chronische maagontsteking kan leiden tot een maagzweer of het blijvend dunner worden van het maagslijmvlies. Dit laatste wordt atrofische gastritis genoemd. Op termijn kan dit leiden tot een vitamine B12-tekort.

Dyspepsie
Een verstoorde spijsvertering in het bovenste deel van het spijsverteringskanaal (slokdarm, maag, twaalfvingerige darm) wordt dyspepsie genoemd. Soms is de bacterie Helicobacter pylori of medicijngebruik de oorzaak, maar in de meeste gevallen kan er geen aanwijsbare oorzaak voor dyspepsie worden gevonden; men spreekt dan van functionele dyspepsie. Dyspepsie kan klachten geven zoals een opgeblazen gevoel, snel ‘vol zitten’, brandend maagzuur, oprispingen, slechte adem, vieze smaak in de mond, winderigheid, buikpijn, en soms misselijkheid en braken. Grote, zware of vette maaltijden kunnen de klachten verergeren, evenals koffie, alcohol, roken en stress.

Vertraagde maagontlediging
Een vertraagde maagontlediging is het gevolg van een stoornis in de maagmotoriek en wordt ook wel luie maag genoemd. De maagspier trekt niet genoeg of te onregelmatig samen waardoor de voedselbrij niet goed wordt gekneed en met maagzuur wordt vermengd. De noodzakelijke zuurgraad voor het openen van de maagportier wordt hierdoor niet bereikt en het voedsel blijft langer in de maag dan normaal. Klachten die hierbij optreden, zijn maagpijn, opgeblazen gevoel, gevoel van steen op de maag, snel ‘vol zitten’, boeren, brandend maagzuur, misselijkheid en soms overgeven. Een oorzaak is vaak niet bekend; meestal is sprake van een combinatie van factoren waaronder een doorgemaakte bacteriële of virale infectie, verkeerd voedingspatroon, stress en medicijngebruik. Ook mensen met suikerziekte, nierproblemen of schildklierafwijkingen kunnen na verloop van tijd last krijgen van een luie maag. Andere mogelijke oorzaken zijn een beschadiging van de zenuwen van de maag en een vernauwing van de overgang van de maag naar de twaalfvingerige darm.

Obstipatie en diarree
Een normale stoelgang is regelmatig, vaak op een of meer vaste momenten op de dag, en verloopt moeiteloos. Normale ontlasting stinkt niet, is bruin van kleur, heeft een vaste stevige vorm en plakt niet. Aan de hand van de Bristol Stoelgangschaal kunt u zien of u een normale stoelgang heeft. Er zijn in totaal zeven typen ontlasting op basis van de consistentie: van losse, harde keutels (type 1) tot waterige ontlasting zonder vaste stukjes (type 7). De ideale score op deze schaal voor ontlasting is 3 of 4. Te harde of juist te zachte of waterige ontlasting kan wijzen op een slechte spijsvertering. Problemen met de stoelgang komen vaak voor en kunnen variëren van obstipatie tot diarree of een combinatie van de twee.

Van obstipatie wordt gesproken als iemand minder dan driemaal per week ontlasting heeft, die te hard is en moeizaam komt. Obstipatie kan gepaard gaan met buikpijn, buikkrampen en pijn bij het poepen. De stoelgang blijft te lang in de dikke darm zitten, waardoor hij harder en droger wordt. Mogelijke oorzaken zijn gebrek aan beweging, dieet met weinig vezels, onvoldoende vochtinname en niet naar het toilet gaan bij aandrang. Ook geneesmiddelen, de ziekte van Parkinson, een te traag werkende schildklier, depressie, PDS (prikkelbaredarmsyndroom) of afwijkingen van de darmwand kunnen obstipatie veroorzaken. Opmerkelijk genoeg kan langdurig gebruik van laxeermiddelen ook een oorzaak zijn. De darm is zodanig gewend geraakt aan het laxeermiddel dat het zonder niet meer lukt.

Diarree is waterdunne ontlasting die vaak meerdere keren per dag komt. Daarnaast komt de aandrang vaak plotseling en is het ophouden van de ontlasting moeilijk. Bijkomende klachten kunnen buikpijn, buikkramp, misselijkheid, braken en/of koorts zijn. Diarree kan worden veroorzaakt door een infectie met een virus, bacterie of parasiet, medicatie, overgevoeligheid voor melksuiker (lactose) of kunstmatige zoetstoffen, maar ook door aandoeningen aan de maag en/of darmen zoals bacteriële overgroei, coeliakie, inflammatoire darmziekten* zoals de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, PDS of kortedarmsyndroom*. Bij iemand die langdurig last heeft van obstipatie kan overloopdiarree ontstaan: dunne ontlasting stroomt langs de ingedikte ontlasting.

Bacteriële overgroei in de dunne darm (SIBO)
Een overgroei aan bacteriën in de dunne darm wordt SIBO genoemd, wat staat voor small intestinal bacterial overgrowth. Er is dan sprake van een abnormale toename van de hoeveelheid bacteriën in de dunne darm, met name typen bacteriën die hier normaliter niet voorkomen. In de dunne darm wordt voedsel verteerd, maar het verteringsproces wordt verstoord als er te veel (ongunstige) bacteriën aanwezig zijn die er niet thuishoren. Dit leidt tot verminderde opname van voedingsstoffen en tekorten omdat de aanwezige bacteriën voedingsstoffen, zoals vitamine B12, ijzer, mangaan, magnesium en zink, voor zichzelf gebruiken. Daarbij produceren bacteriën gassen die voor een opgezette, pijnlijke buik en obstipatie of diarree zorgen. SIBO kan zelfs leiden tot schade aan het maag-darmkanaal, waardoor een milde tot ernstige vorm van lekkende-darmsyndroom (zie ook Leaky gut) kan ontstaan. SIBO is een veelvoorkomende aandoening die nog niet altijd wordt (h)erkend. Dit komt omdat de klachten en symptomen van SIBO aspecifiek kunnen zijn zoals misselijkheid, hoofdpijn/migraine, vermoeidheid, huiduitslag, grote behoefte aan snelle suikers, gewrichtsklachten en stemmingsstoornissen. Er liggen verschillende oorzaken aan de basis van SIBO, waaronder een tekort aan maagzuur of gal, een vertraagde darmperistaltiek, medicijngebruik zoals maagzuurremmers of NSAID’s, coeliakie, anatomische afwijkingen van het maag-darmkanaal of een darmoperatie.

Dysbiose
Verkeerde/eenzijdige voeding, medicijngebruik waaronder antibiotica en maagzuurremmers, infecties en slechte gewoonten zoals roken en alcoholgebruik kunnen het evenwicht in het darmmicrobioom verstoren. Een verstoring in het normale evenwicht tussen de verschillende bacteriën van de microbiële flora wordt een dysbiose genoemd. Bij dysbiose is sprake van afname van de hoeveelheid gunstige bacteriën en/of toename van de hoeveelheid (potentieel) schadelijke bacteriën (pathobionten) zoals E. coli, Clostridium en Salmonella.(1) Dysbiose kan gepaard gaan met maag-darmklachten zoals winderigheid, opgeblazen gevoel, buikpijn, buikkramp, obstipatie, diarree, een schimmelinfectie en slechte adem. Ook kan de weerstand tegen infecties en de barrièrefunctie van de darm verminderen (zie ook Leaky gut), waardoor ongewenste stoffen die normaal worden tegengehouden via de darmwand in het bloed terechtkomen. Dysbiose wordt in verband gebracht met uiteenlopende gezondheidsproblemen zoals inflammatoire darmziekten, PDS, allergie, diabetes type 1 en 2, depressie, hart- en vaatziekten en obesitas.(1)

Prikkelbaredarmsyndroom
PDS of spastische darm is een veelvoorkomende chronische verstoring van de functie van het maag-darmkanaal, en dan met name de dikke darm. PDS wordt vastgesteld wanneer iemand gedurende langere tijd continu of terugkerend buikpijn heeft met daarbij een of meer bijkomende klachten zoals opgeblazen gevoel, winderigheid, misselijkheid, vaak diarree of obstipatie of juist een wisselend ontlastingspatroon, en andere mogelijke aandoeningen zijn uitgesloten. Ook vermoeidheid kan voorkomen. In de reguliere geneeskunde is de behandeling gericht op het verminderen van de symptomen, welke een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van leven. Een overkoepelende oorzaak is niet bekend, maar langzamerhand komt er steeds meer kennis over de functieverstoringen in de darm, die gelijk kunnen dienen als aangrijpingspunten voor behandeling. Zo wordt bij veel mensen met PDS een dysbiose vastgesteld, maar ook psychische en lichamelijke stress, medicijngebruik, maag-darminfecties, allergieën, hormonale veranderingen en erfelijke factoren kunnen een rol spelen.

Leaky gut
Bij een verhoogde doorlaatbaarheid van de darm, ook wel leaky gut of hyperpermeabele darm genoemd, is het darmslijmvlies beschadigd en kunnen stoffen die niet in het lichaam thuishoren hier toch in terechtkomen. Deze stoffen, bijvoorbeeld afvalstoffen, gifstoffen uit het milieu of afkomstig van bacteriën, en niet volledig verteerde eiwitten, belasten het lichaam onnodig, activeren het immuunsysteem en kunnen ook de werking van de hersenen negatief beïnvloeden. De klachten die met een hyperpermeabele darm samenhangen, zijn zeer divers. Een hyperpermeabele darm wordt in verband gebracht met onder andere overgewicht, auto-immuunziekten*, allergieën, huidproblemen, spijsverteringsproblemen, luchtwegproblemen, ontstekingsziekten zoals artritis, diabetes, migraine en depressie. Een hyperpermeabele darm kan ontstaan als gevolg van een dysbiose, maag-darminfecties, medicijngebruik, voedselallergieën en toxische stoffen uit het milieu zoals pesticiden, maar ook erfelijke aanleg, psychische en lichamelijke stress en een verminderde doorbloeding van de darmwand, bijvoorbeeld bij topsport of trauma, kunnen een rol spelen. Een tekort aan vezels en/of voedingsstoffen die belangrijk zijn voor het herstel van het darmslijmvlies, zoals zink en glutamine, kan ook bijdragen aan een hyperpermeabele darm.

Glutenintolerantie
Gluten zijn eiwitten die voorkomen in onder andere tarwesoorten (waaronder spelt), rogge en gerst. Tegenwoordig worden gluten door de voedingsindustrie aan tal van producten toegevoegd vanwege de lage prijs en omdat ze elasticiteit, veerkracht en smeuïgheid aan producten geven. Een glutenintolerantie of coeliakie is een chronische ontstekingsziekte van de dunne darm die wordt veroorzaakt door een reactie van het immuunsysteem op gluten. Erfelijkheid speelt hierbij een rol. Bij mensen met coeliakie worden antistoffen tegen een glutenfragment maar ook tegen lichaamseigen eiwitten aangetroffen. De klachten kunnen vaag zijn en niet direct te linken zijn aan coeliakie. Hierdoor kan het zijn dat veel mensen coeliakie hebben zonder dat zij dit weten. Coeliakie kan gepaard gaan met specifieke maag-darmklachten zoals buikpijn, opgezette buik, chronische diarree of verstopping, plakkerige en/of stinkende ontlasting, maar ook met vermoeidheid, depressie, gewrichtsklachten, huiduitslag, spierpijn, onvruchtbaarheid en gewichtsverlies of juist -toename. Op den duur raakt de darmwand ernstig beschadigd, waardoor er problemen kunnen ontstaan met de opname van voedingsstoffen. De behandeling bestaat uit een strikt glutenvrij dieet. 

Glutensensitiviteit
Het toenemende gebruik van gluten in voedingsmiddelen en de veranderingen in genetische variaties van tarwe leiden er mogelijk toe dat steeds meer mensen maag-darmklachten krijgen na de inname van glutenbevattende producten. Door hun samenstelling zijn gluten zeer moeilijk afbreekbaar door het menselijk lichaam, waardoor veel mensen moeite hebben met het verteren van gluten. Niet of deels verteerde gluten hebben een irriterende werking op de darmwand. Wanneer iemand klachten krijgt na het innemen van gluten maar niet de diagnose coeliakie kan worden gesteld, spreekt men van glutensensitiviteit. Hierbij worden niet de antistoffen gevonden die bij coeliakie voorkomen en ook het darmslijmvlies bij deze mensen is niet aantoonbaar beschadigd. De klachten kunnen wel vergelijkbaar zijn met die van coeliakie en het vermijden of beperken van gluteninname is een effectieve therapie.

Lactose-intolerantie
Lactose is een suiker dat in melk en melkproducten voorkomt. Om lactose te verteren, is het enzym lactase nodig, dat in de wand van de dunne darm wordt geproduceerd. De lactase-activiteit is het hoogst bij zuigelingen en neemt daarna af. Een deel van de mensen verliest het vermogen om lactase te maken geheel of gedeeltelijk. Lactose wordt dan niet tot nauwelijks verteerd in de dunne darm en komt onverteerd in de dikke darm terecht waar het door bacteriën wordt vergist. Hierdoor kunnen klachten ontstaan zoals pijnlijke krampen, een opgeblazen gevoel en diarree.

Buikgriep
Een maag-darminfectie (buikgriep) is een ontsteking van de maag, dunne darm en/of dikke darm. De ontsteking wordt meestal door virussen veroorzaakt, maar soms ook door bacteriën of parasieten, en is zeer besmettelijk. Symptomen van buikgriep zijn misselijkheid, overgeven, diarree, buikpijn, buikkrampen en soms koorts. Buikgriep gaat meestal vanzelf weer binnen een week over. Bij jonge kinderen, ouderen en mensen met een verminderde weerstand kunnen de klachten langer duren en bestaat de kans op complicaties zoals uitdroging. 

 * Zie verklarende woordenlijst

Suppletie bij spijsverteringsklachten

Een goed functionerende spijsvertering is van groot belang voor de algehele gezondheid, het functioneren van het immuunsysteem en de hersenen. Een slecht werkende spijsvertering heeft niet alleen maag- en darmproblemen tot gevolg, maar kan onder andere ook allergieën, vermoeidheid en gedragsproblemen veroorzaken. Gelukkig zijn er manieren om de spijsvertering te verbeteren. Het belangrijkste is uiteraard een gezond en evenwichtig voedingspatroon en een gezonde leefstijl. Hier maken voldoende beweging en voldoende slaap, stressreductie en basissuppletie met een kwalitatief goed multivitamine/-mineralenpreparaat, aanvullend vitamine D en omega 3-vetzuren deel van uit. Daarnaast zijn er diverse supplementen die een positieve invloed hebben op de spijsvertering, ook bij specifieke klachten van de slokdarm, maag en darmen.  

Probiotica
Probiotica zijn levende bacteriën in supplementvorm die, wanneer in adequate hoeveelheden ingenomen, een gunstige invloed op de gezondheid hebben. Probiotica kunnen langdurig worden ingezet bij maag-darmklachten die (mede) het gevolg zijn van een dysbiose, maar kunnen ook enkele weken worden gebruikt, bijvoorbeeld tijdens en na een antibioticakuur, om het microbiële evenwicht te helpen herstellen. Probiotica beïnvloeden de activiteit van gunstige bacteriën in het maag-darmkanaal positief, waardoor deze beter in staat worden gesteld om terrein te winnen op (potentieel) schadelijke bacteriën in het maag-darmkanaal. Daarnaast verbeteren probiotica de conditie van het slijmvlies van de darm en daarmee de darmbarrièrefunctie. Ze ondersteunen de vertering en opname van voedingsstoffen en stimuleren de darmperistaltiek. Ten slotte helpen ze bij het onschadelijk maken van toxines. Een probioticum verbetert de samenstelling van het darmmicrobioom en verlicht klachten die het gevolg zijn van dysbiose en/of SIBO.(3-5) Gebruik van een probioticum vermindert de duur van diarree bij buikgriep en verlaagt de kans op reizigersdiarree of diarree als gevolg van antibioticagebruik.(4,6-8) In het geval van een maagzweer veroorzaakt door Helicobacter pylori verhoogt een probioticum de effectiviteit en vermindert het de bijwerkingen van de behandeling met antibiotica en een maagzuurremmer.(9,10) Bovendien ondersteunt een probioticum in geval van een H. pylori-infectie het maagslijmvlies mede door zijn ontstekingsremmende en antioxidatieve werking. Ook bij langdurig of veelvuldig gebruik van NSAID’s heeft een probioticum een beschermend effect op het maagslijmvlies.(11) Vanwege de gunstige effecten van probiotica op de darmbarrièrefunctie en het darmmicrobioom kan een probioticum ook PDS-gerelateerde klachten verlichten zoals buikpijn en diarree.(12,13) Bij het gebruik van een probioticum is het van belang te weten uit welke bacteriestam(men)* het bestaat, aangezien de werkzaamheid en gezondheidsbevorderende eigenschappen van een probioticum grotendeels stamspecifiek zijn. De bacteriestammen Lactobacillus rhamnosus GG (LGG), Lactobacillus acidophilus (LA-5) en Bifidobacterium lactis (BB-12) zijn de best onderzochte stammen; hun werkzaamheid is in vele wetenschappelijke studies aangetoond.(54)

Prebiotica (wateroplosbare voedingsvezels)
Prebiotica zijn wateroplosbare voedingsvezels die niet door spijsverteringsenzymen in het maag-darmkanaal kunnen worden verteerd en onverteerd de dikke darm bereiken. Prebiotica bevorderen de vermeerdering en activiteit van gezonde darmbacteriën doordat ze als voedsel fungeren voor deze bacteriën. Wateroplosbare vezels worden namelijk door de darmbacteriën afgebroken (gefermenteerd) waarbij korteketenvetzuren* worden gevormd. Dit in tegenstelling tot onoplosbare voedingsvezels zoals zemelen, die ‘slechts’ het volume van de darminhoud vergroten door het aantrekken van water, wat de stoelgang bevordert. Oplosbare vezels afkomstig van de bonen van de Indiase guarplant worden langzaam en volledig gefermenteerd door het darmmicrobioom en hebben daardoor een zeer sterk prebiotisch effect in vergelijking met de meeste andere oplosbare vezels, zonder dat gasvorming optreedt. Tijdens het fermentatieproces worden de korteketenvetzuren boterzuur, propionzuur en azijnzuur gevormd. Deze eindproducten van fermentatie hebben diverse gezondheidsbevorderende effecten. Ze fungeren als voeding voor het darmslijmvlies, zorgen voor een betere doorbloeding van de darmwand en versterken de darmbarrièrefunctie. Bovendien gaan ze groei van pathobionten (potentieel schadelijke bacteriën) en pathogenen en daardoor dysbiose tegen. Guarboonvezels hebben buiten de gunstige effecten van de fermentatie-eindproducten om ook directe positieve effecten op de spijsvertering. Deze vezels stimuleren de groei en activiteit van gunstige darmbacteriën en hebben een regulerend effect op de stoelgang, zowel bij obstipatie als bij diarree.(14,15) Guarboonvezels zijn dus zeer gunstig bij leaky gut en dysbiose en alle daarmee gepaard gaande aandoeningen (zoals PDS) en klachten.(15,16)

Postbiotica
Postbiotica zijn als supplement nog relatief nieuw en onbekend. Uit de onderzoeken die met postbiotica gedaan zijn blijkt dat er aanzienlijke gezondheidseffecten mee bereikt kunnen worden. Een postbioticum is een preparaat van niet-levende micro-organismen, zoals bacteriën of gisten, al dan niet met de biologisch actieve stoffen die ze aanmaken tijdens een fermentatieproces. In combinatie met de niet-levende micro-organismen dragen deze metabolieten bij aan het scheppen van de juiste omstandigheden in de darmen voor een optimale spijsvertering. De precieze samenstelling van een postbioticum is onder meer afhankelijk van het gebruikte micro-organisme. Een van de best onderzochte postbiotica is een postbioticum van bakkersgist (Saccharomyces cerevisiae, stamnaam epicor), ook wel gedroogd gistfermentaat genoemd. Dit postbioticum bevat onder andere antioxidanten, mineralen, polyfenolen, bèta-glucanen, eiwitten, aminozuren en oplosbare en onoplosbare vezels. Gistfermentaat heeft een gunstige invloed op de samenstelling van het darmmicrobioom en gaat dysbiose tegen. Het stimuleert de groei van gunstige bacteriën zoals lactobacillen en bifidobacteriën en zorgt ervoor dat deze bacteriën zich beter hechten aan het darmslijmvlies. Daarnaast remt het de groei van potentieel schadelijke bacteriën.(55) Gistfermentaat verhoogt, net als prebiotica, de productie van de korteketenvetzuren boterzuur, propionzuur en azijnzuur in de darmen. Deze eindproducten van fermentatie vormen voeding voor het darmslijmvlies, zorgen voor een betere doorbloeding van de darmwand en versterken de darmbarrièrefunctie. Gistfermentaat is zeer geschikt om in te zetten bij obstipatie. Vaak al na twee weken gebruik van gistfermentaat verbetert de frequentie en structuur van de ontlasting en nemen de bijkomende klachten zoals buikpijn, winderigheid en opgeblazen of vol gevoel af.(56) Naast de gunstige werking op de darmen en de spijsvertering ondersteunt gistfermentaat het immuunsysteem en kan het de algemene gezondheid verbeteren. Het kan gezondheidsproblemen zoals gevoelig tandvlees en brandend maagzuur verminderen.(57) Postbiotica kunnen desgewenst in combinatie met pre- en/of probiotica worden gebruikt. Pre-, pro- en postbiotica hebben deels dezelfde gezondheidseffecten. Ze kunnen elkaars werking aanvullen en versterken.

Spijsverteringsenzymen
Bij problemen met de spijsvertering en klachten die een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren kan het zinvol zijn om de spijsvertering (tijdelijk) te ondersteunen met enzymsuppletie. De spijsverteringsenzymen in een enzympreparaat kunnen van dierlijke of plantaardige oorsprong zijn of worden geproduceerd door micro-organismen via fermentatieprocessen. Een enzymsupplement bevat doorgaans een mix van koolhydraatsplitsende (amylase), eiwitsplitsende (protease) en vetsplitsende enzymen (lipase). Daarnaast kan het enzymen bevatten die specifieke typen koolhydraten zoals lactose (melksuiker), of specifieke eiwitten zoals gluten splitsen. Gebruik van een enzymsupplement kan de spijsvertering ontlasten en daardoor de darmen ontlasten van onverteerd voedsel en de daarbij vrijkomende giftige stoffen als gevolg van gisting en rotting. Een lactose-splitsend enzym (lactase) is behulpzaam bij het verteren van lactose wanneer het lichaamseigen lactase niet voldoende werkzaam is zoals bij lactose-intolerantie.(17) Mensen met problemen met het verteren van gluten, maar die geen coeliakie hebben, kunnen baat hebben bij het suppleren van een glutensplitsend enzym zoals prolyl-oligopeptidase. Enzymsuppletie kan ook zinvol zijn bij dyspepsie en PDS. Gebruik van een enzymsupplement dat koolhydraat-, eiwit- en vetsplitsende enzymen bevat, verlicht aanzienlijk klachten van dyspepsie zoals opgeblazen gevoel, snel ‘vol zitten’, brandend maagzuur, boeren, winderigheid en buikpijn.(18,19) In bepaalde gevallen draagt een tekort aan spijsverteringsenzymen bij aan de symptomen van PDS. Hoewel enzymsuppletie klachten van PDS niet volledig kan oplossen, kan het wel bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van leven van sommige mensen met PDS en klachten verlichten, waaronder kramp, winderigheid en constipatie.(20-23)

Kruiden/fytonutriënten
Artisjok en gember
De artisjokplant groeit van oorsprong in Mediterrane landen en heeft een lange historie in de traditionele geneeskunde bij problemen van maag, darm en lever.(24) Het extract van bladeren van de artisjok (Cynara cardunculus var. scolymus) stimuleert de spijsvertering. De werkzame stoffen in artisjok hebben een antispasmodisch (krampstillend) effect en verbeteren de peristaltiek van maag en darmen. Artisjok beschermt het maagslijmvlies tegen irriterende stoffen.(25) Ook ondersteunt artisjok de lever en stimuleert het de productie en afgifte van gal waardoor de vetvertering verbetert.(26)

De wortelstok van de gemberplant (Zingiber officinale) is bekend vanwege zijn culinaire en therapeutische toepassingen. Gember heeft een positieve invloed op de spijsvertering. Extract van gemberwortel ondersteunt de motiliteit* van de maag, bevordert de maagontlediging, beschermt het maagslijmvlies, kalmeert de maag en voorkomt of vermindert misselijkheid.(27-29) Gember ondersteunt bij dyspepsie, obstipatie, maagontsteking en maagzweer en heeft ontstekingsremmende eigenschappen.(27)

Gember kan uitstekend worden gecombineerd met artisjok. Een supplement met artisjok- en gemberextract heeft gunstige en wetenschappelijk aangetoonde effecten op klachten van functionele dyspepsie. Al na 2 weken leidt deze combinatie tot een afname van symptomen van dyspepsie zoals buikpijn, opgeblazen gevoel, oprispingen, snel vol zitten en misselijkheid.(30) Ook hebben artisjok- en gemberextract samen een positief effect op de maagmotiliteit en de maagontlediging bij gezonde individuen, en op maag-darmklachten bij atleten.(31) Duursporters hebben vaak last van zuurbranden en oprispingen, maar ook van winderigheid, darmkrampen en diarree door het intensieve sporten. Inname van gemberextract gecombineerd met artisjok een half uur tot een uur voor de training vermindert de intensiteit van maag- en darmklachten.(32)

Olijfblad en vijgcactus
De vijgcactus (Opuntia ficus-indica) komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied en Mexico en wordt traditiegetrouw ingezet bij maagklachten. Het extract van de cactus bevat hoofdzakelijk vezels en slijmstoffen. Vijgcactus-extract beschermt de maagwand tegen irriterende stoffen en stimuleert de lichaamseigen slijmproductie.(33,34) Mensen met PDS kunnen ook baat hebben bij vijgcactus: de vezels verlichten symptomen van PDS, waarbij het effect al na een week merkbaar kan zijn.(35) Ten slotte heeft extract van de vijgcactus antimicrobiële eigenschappen en kan daarom werkzaam zijn bij infecties in het maag-darmkanaal.(33)

Het gebruik van het blad van de olijfboom (Olea europaea) in de geneeskunde is terug te voeren naar het oude Egypte. Werkzame stoffen (met name polyfenolen) in olijfblad hebben antimicrobiële activiteit tegen diverse potentieel schadelijke bacteriën.(36) Olijfbladextract helpt hierdoor bij het herstellen van het evenwicht van het darmmicrobioom in geval van een dysbiose. Bovendien heeft het ontstekingsremmende en pijnstillende eigenschappen.(37)

Bij maag- en darmklachten kan de vijgcactus worden gecombineerd met extract van de bladeren van de olijfboom voor een synergetische werking. De combinatie van vijgcactus en olijfblad heeft een beschermende werking op de maagwand. Een supplement dat deze stoffen bevat, legt als het ware een dunne film over het slijmvlies van de maag en slokdarm. Op deze manier wordt het slijmvlies van de maag en slokdarm beschermd tegen irriterende stoffen en beschadiging door (terugvloeiend) maagzuur. Een supplement dat vijgcactus- en olijfbladextract bevat, vermindert het pijnlijke, branderige gevoel bij refluxklachten en het terugvloeien van de zure maaginhoud in de slokdarm en mond aanzienlijk. Ook klachten als misselijkheid, opgeblazen gevoel en boeren nemen af na gebruik van vijgcactus- en olijfbladextract.(38,39)

Berberine
Berberine, een stof met medicinale eigenschappen die van nature in diverse planten voorkomt, wordt van oudsher ingezet bij maag-darminfecties en diarree. Berberine heeft zeer gunstige effecten op het darmmicrobioom en de darmbarrièrefunctie. Bij een acute maag-darminfectie, bijvoorbeeld voedselvergiftiging of buikgriep, kan suppletie met berberine de symptomen van de infectie verminderen. Berberine remt niet alleen de groei van ongunstige (potentieel ziekteverwekkende) bacteriën in de darm, maar ook van virussen, schimmels en parasieten zoals wormen, terwijl het gunstige bacteriën ongemoeid laat.(40,41) Op deze manier gaat berberine dysbiose tegen.(42) In combinatie met antibiotica kan berberine het effect van antibiotica versterken.(42) Daarnaast verlaagt berberine de doorlaatbaarheid van de darmwand bij leaky gut door de barrièrefunctie van de darm te versterken.(43-45) Berberine remt diarree als gevolg van een maag-darminfectie of PDS. In geval van een versnelde darmperistaltiek vertraagt berberine de peristaltische beweging van de dunne darm, waardoor de tijd die de voedselbrij door de dunne darm beweegt, aanzienlijk wordt verlengd.(40,46,47) Ook andere klachten en symptomen van PDS reageren goed op suppletie met berberine, waaronder buikpijn en heftige aandrang.(46) Suppletie met berberine kan de kwaliteit van leven bij mensen met PDS aanzienlijk verbeteren, doordat niet alleen de maag-darmklachten, maar ook depressieve en angstgevoelens die gepaard gaan met de aandoening, afnemen.(48) Bovendien werkt berberine ontstekingsremmend en beschermt het het slijmvlies van maag en slokdarm tegen irritatie en beschadiging door terugvloeiend maagzuur.(49)

Kaneel
Kaneel, bekend van het culinaire gebruik in voornamelijk zoete gerechten, ondersteunt de spijsvertering, zorgt voor een betere doorbloeding van de spijsverteringsorganen en stimuleert de aanmaak van spijsverteringssappen. Suppletie met kaneelextract kan helpen bij dyspepsie en klachten zoals buikkramp, diarree, winderigheid en misselijkheid.(50,51) Bij een infectie met de bacterie Helicobacter pylori bevordert kaneel de werkzaamheid van een antibiotische behandeling, terwijl het de bijwerkingen van de behandeling vermindert.(52) Kaneel bevordert de groei van gunstige darmbacteriën en remt de activiteit van enkele ongunstige bacteriën, waardoor kaneel helpt evenwicht te bewaren in het darmmicrobioom.(53)

 * Zie verklarende woordenlijst

Persoonlijk advies

Zoals hierboven beschreven, zijn er diverse supplementen die kunnen helpen bij klachten van het spijsverteringsstelsel. Voor een persoonlijk suppletieplan kan het verstandig zijn een therapeut of arts te bezoeken. Raadpleeg in ieder geval een arts of therapeut bij klachten die niet geschikt zijn voor zelfzorg en indien u medicijnen gebruikt. Voedingssupplementen kunnen in sommige gevallen een wisselwerking hebben met medicijnen.

Doseringen en gebruik nutriënten

Aan de basis van een goede gezondheid en een optimaal werkende spijsvertering staan een gevarieerd en evenwichtig voedingspatroon en een gezonde leefstijl. Basissuppletie, bestaande uit dagelijks een kwalitatief hoogwaardig multivitamine-/mineralenpreparaat, extra vitamine D en omega 3-vetzuren, vormt hier een goede aanvulling op. Bij specifieke spijsverteringsklachten kan de basissuppletie worden aangevuld met de in dit artikel genoemde supplementen.

Suppletie bij slokdarm- en maagklachten

suppletie bij slokdarm- en maagklachten
Suppletie bij darmklachten
 
 suppletie bij darmklachten

Doseringen

doseringen

* colony forming units (kolonievormende eenheden ofwel aantal levensvatbare bacteriën).

Verklarende woordenlijst

Amylase: koolhydraatsplitsend enzym.
Auto-immuunziekte: het afweersysteem ziet lichaamseigen cellen en stoffen als lichaamsvreemd en gaat hier antistoffen tegen aanmaken.
Bacteriestam: een verzameling (kolonie) bacteriën met dezelfde genetische eigenschappen. Iedere bacteriestam behoort tot een bepaalde soort (bijvoorbeeld Lactobacillus rhamnosus), die weer kan worden ondergebracht bij een bepaald geslacht (in dit voorbeeld Lactobacillus). De naam van de specifieke stam wordt altijd weergegeven met een achtervoegsel, bijvoorbeeld Lactobacillus rhamnosus GG.
Bilirubine: afbraakproduct van hemoglobine in rode bloedcellen. Bilirubine geeft ontlasting zijn donkerbruine kleur.
Commensalen: bacteriën die goed noch slecht zijn voor de gezondheid van de gastheer.
Darmmicrobioom: de totale populatie micro-organismen in de darm, inclusief hun genetisch materiaal en alle interacties met hun omgeving, de mens.
Enzymen: eiwitten die voedingsstoffen (koolhydraten, eiwitten en vetten) afbreken tot kleinere deeltjes.
Galzouten: bestanddeel van gal dat vet in kleine druppeltjes verdeelt (emulgeren) waardoor vetverterende enzymen beter op het vet kunnen inwerken.
Genoom: de complete verzameling erfelijk materiaal van een organisme, ofwel alle genen. Het genoom van de mens bestaat uit ongeveer 20.000 genen met informatie over alle erfelijke eigenschappen.
Inflammatoire darmziekten: aandoeningen van de darmen die worden gekenmerkt door chronische ontstekingen in de darm en gepaard gaan met terugkerende klachten van onder andere buikpijn, diarree en vermoeidheid. Er worden twee ziekten onderscheiden, namelijk de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.
Kortedarmsyndroom: wordt gekenmerkt door het grotendeels afwezig zijn of niet functioneren van met name de dunne darm, met verminderde opname van voedingsstoffen als gevolg. Mogelijke oorzaken zijn een aangeboren afwijking of een uitgebreide operatie aan de dunne darm vanwege een tumor of de ziekte van Crohn.
Korteketenvetzuren: ontstaan door fermentatie van wateroplosbare voedingsvezels door darmbacteriën en zijn belangrijk voor de gezondheid van de darm.
Lymfatisch weefsel: klieren, weefsels en organen met cellen die onderdeel zijn van het immuunsysteem, waaronder witte bloedcellen. Lymfatisch weefsel bevindt zich in onder andere de darm, neus- en keelamandelen, zwezerik (thymus), milt en lymfeklieren. Alle lymfeweefsels zijn met elkaar verbonden door een netwerk van lymfevaten.
Maagmotiliteit: het samentrekken en ontspannen van de spieren in de maagwand, aangestuurd door het onwillekeurige zenuwstelsel, waardoor het voedsel in de maag wordt gekneed en met maagsap wordt vermengd.
Natriumbicarbonaat: een basische stof die wordt afgescheiden door de alvleesklier om het maagzuur in de darm te neutraliseren.
Pepsine: eiwitsplitsend enzym.
Symbiose: een samenlevingsvorm van twee of meer organismen die voor ten minste één soort gunstig of zelfs noodzakelijk is.

Bronnenlijst

1. Lankelma JM et al. De darmmicrobiota in gezondheid en ziekte. Ned Tijdschr Geneesk. 2013;157:A5901.
2. Yadlapati R et al. When is proton pump inhibitor use appropriate? BMC Med. 2017;15:36.
3. Khalighi AR et al. Evaluating the efficacy of probiotic on treatment in patients with small intestinal bacterial overgrowth (SIBO)--a pilot study. Indian J Med Res. 2014;140:604-8.
4. Kim SK et al. Role of probiotics in human gut microbiome-associated disease. J Micriobiol Biotechnol. 2019;29:1335-40.
5. Shi J et al. Effect of combined live probiotics alleviating the gastrointestinal symptoms of functional bowel disorders. Gastroenterol Res Pract. 2020;2020:4181748.
6. Allen SJ et al. Probiotics for treating acute infectious diarrhoea. Cochrane database Syst Rev. 2010;CD003048.
7. McFarland LV. Meta-analysis of probiotics for the prevention of antibiotic associated diarrhea and the treatment of Clostridium difficile disease. Am J Gastroenterol. 2006;101:812-22.
8. McFarland LV. Meta-analysis of probiotics for the prevention of traveler’s diarrhea. Travel Med Infect Dis. 2007;5:97-105.
9. Gotteland M et al. Systematic review: are probiotics useful in controlling gastric colonization by Helicobacter pylori? Aliment Pharmacol Ther. 2006;23:1077-86.
10. Wilhelm SM et al. Treating bugs with bugs: the role of probiotics as adjunctive therapy for Helicobacter pylori. Ann Pharmacother. 2011;45:960-6.
11. Gotteland M et al. Effect of Lactobacillus ingestion on the gastrointestinal mucosal barrier alterations induced by indomethacin in humans. Aliment Pharmacol Ther. 2001;15:11-7.
12. Dale HF et al. Probiotics in irritable bowel syndrome: an up-to-date systematic review. Nutrients. 2019;11:2048.
13. Didari T et al. Effectiveness of probiotics in irritable bowel syndrome: updated systematic review with meta-analysis. World J Gastroenterol. 2015;21:3072-84.
14. Fu X et al. Study on the ability of partially hydrolyzed guar gum to modulate the gut microbiota and relieve constipation. J Food Biochem. 2019;43(2):e12715.
15. Rao TP et al. Role of guar fiber in improving digestive health and function. Nutrition. 2019;59:158-69.
16. Parisi G et al. Treatment effects of partially hydrolyzed guar gum on symptoms and quality of life of patients with irritable bowel syndrome. A multicenter randomized open trial. Dig Dis Sci. 2005;50:1107-12.
17. Ojetti V et al. The effect of oral supplementation with Lactobacillus reuteri or tilactase in lactose intolerant patients: randomized trial. Eur Rev Med Pharmacol Sci. 2010;14:163-70.
18. Soni NK et al. A review of digestive enzyme and probiotic supplementation for functional gastrointestinal disorders. Indian Pract. 2020;72:35-9.
19. Swami OC et al. Functional dyspepsia and the role of digestive enzymes supplement in its therapy. Int J Basic Clin Pharmacol. 2017;6:1035-41.
20. Ciacci C et al. Effect of beta-glucan, inositol and digestive enzymes in GI symptoms of patients with IBS. Eur Rev Med Pharmacol Sci. 2011;15:637-43.
21. Money ME et al. Pilot study: a randomized, double blind, placebo controlled trial of pancreaslipase for the treatment of postprandial irritable bowel syndrome-diarrhoea. Frontline Gastroenterol. 2011;2:48-56.
22. Spagnuolo R et al. Beta-glucan, inositol and digestive enzymes improve quality of life of patients with inflammatory bowel disease and irritable bowel syndrome. Eur Rev Med Pharmacol Sci. 2017;21:102-7.
23. Weir I et al. Efficacy of actinidin-containing kiwifruit extract Zyactinase on constipation: a randomized, double-blinded placebo-controlled clinical trial. Asia Pac J Clin Nutr. 2018;27:564-71.
24. Ben Salem M et al. Pharmacological studies of artichoke leaf extract and their health benefits. Plant Foods Hum Nutr. 2015;70:441-53.
25. Holtmann G et al. Efficacy of artichoke leaf extract in the treatment of patients with functional dyspepsia: a six-week placebo-controlled, double-blind, multicentre trial. Aliment Pharmacol Ther. 2003;18:1099-105.
26. Kraft K. Artichoke leaf extract – recent findings reflecting effects on lipid metabolism, liver and gastrointestinal tracts. Phytomedicine. 1997;4:369-78.
27. Bodagh MN et al. Ginger in gastrointestinal disorders: a systematic review of clinical trials. Food Sci Nutr. 2019;7:96-108. 34 Spijsverteringsklachten
28. Ernst E et al. Efficacy of ginger for nausea and vomiting: a systematic review of randomized clinical trials. Br J Anaesth. 2000;84:367-71.
29. Micklefield GH et al. Effects of ginger on gastoduodenal motility. Int J Clin Pharmacol Ther. 1999;37:341-6.
30. Giacosa A et al. The effect of ginger (Zingiber officinalis) and artichoke (Cynara cardunculus) extract supplementation on functional dyspepsia: a randomised, double-blind, and placebo-controlled clinical trial. Evid Based Complement Alternat Med. 2015;2015:915087.
31. Lazzini S et al. The effect of ginger (Zingiber officinalis) and artichoke (Cynara cardunculus) extract supplementation on gastric motility: a pilot randomized study in healthy volunteers. Eur Rev Med Pharmacol Sci. 2016;20:146-9.
32. Drobnic F et al. A pilot study on the efficacy of a rational combination of artichoke and ginger extracts with simethicone in the treatment of gastrointestinal symptoms in endurance athletes. Minerva Gastroenterol Dietol. 2020 (online ahead of print).
33. El-Mostafa K et al. Nopal cactus (Opuntia ficus-indica) as a source of bioactive compounds for nutrition, health and disease. Molecules. 2014;19:14879-901.
34. Galati EM et al. Antiulcer activity of Opuntia ficus indica (L.) Mill. (Cactaceae): ultrastructural study. J Ethnopharmacol. 2001;76:1-9.
35. Remes-Troche J et al. Nopal fiber (Opuntia ficus-indica) improves symptoms in irritable bowel syndrome in the short term: a randomized controlled trial. Neurogastroenterol Motil. 2021;33:e13986.
36. Sudjana AN et al. Antimicrobial activity of commercial Olea europaea (olive) leaf extract. Int J Antimicriobal Agent. 2009;33:461-3.
37. Mao X et al. Assessment of the anti-inflammatory, analgesic and sedative effects of oleuropein from Olea europaea L. Cell Mol Biol (Noicy-le-grand). 2019;65:52-5.
38. Alecci U et al. Efficacy and safety of a natural remedy for the treatment of gastroesophageal reflux: a double-blinded randomized-controlled study. Evid Based Complement Alternat Med. 2016;2016:2581461.
39. Malfa GA et al. A standardized extract of Opuntia ficus-indica (L.) Mill and Olea europaea L. improves gastrointestinal discomfort: a double-blinded randomized-controlled study. Phytother Res. 2021. (Online ahead of print).
40. Birdsall TC et al. Berberine: therapeutic potential of an alkaloid found in several medicinal plants. Altern Med Rev. 1997;2:94-103.
41. Habtemariam S et al. Berberine pharmacology and the gut microbiota: a hidden therapeutic link. Pharmacol Res. 2020;155:104722.
42. Chu M et al. Berberine: a medicinal compound for the treatment of bacterial infections. Clin Microbial. 2014;3:150.
43. Gu L et al. The effect of berberine in vitro on tight junctions in human Caco-2 intestinal epithelial cells. Fitoterapia. 2009;80-241-8.
44. Gu L et al. Berberine ameliorates intestinal epithelial tight-junction damage and down-regulates myosin light chain kinase pathways in a mouse model of endotoxinemia. J Infect Dis. 2011;203:1602-12.
45. Hou Q et al. Berberine improves intestinal epithelial tight junctions by upregulating A20 expression in IBS-D mice. Biomed Pharmacother. 2019;118:109206. 46. Chen C et al. A randomized clinical trial of berberine hydrochloride in patients with diarrhea‐ predominant irritable bowel syndrome. Phytother Res. 2015;29:1822-7. 47. Rabbani GH et al. Randomized controlled trial of berberine sulfate therapy for diarrhea due to enterotoxigenic Escherichia coli and Vibrio cholerae. J Infect Dis. 1987;155:979-84. 48. Chen WC et al. Probiotics, prebiotics & synbiotics in small intestinal bacterial overgrowth: opening up a new therapeutic horizon! Indian J Med Res. 2014;140:582-4.
49. Choo BK et al. Berberine protects against esophageal mucosal damage in reflux esophagitis by suppressing proinflammatory cytokines. Exp Ther Med. 2013;6:663-70.
50. Hamidpour R et al. Cinnamon from the selection of traditional applications to its novel effects on the inhibition of angiogenesis in cancer cells and prevention of Alzheimer’s disease, and a series of functions such as antioxidant, anticholesterol, antidiabetes, antibacterial, antifungal, nematicidal, acaracidal, and repellent activities. J Trad Complement Med. 2015;5:66-70.
51. Jindarat S et al. Efficacy and safety of cinnamon stomachic mixture for patients with functional dyspepsia. Siriaj Med J. 2006;58:1103-6.
52. Imani G et al. Effect of cinnamon extract on complications of treatment and eradication of Helicobacter pylori in infected people. J Herbmed Pharmacol. 2020;9.
53. Lu QY et al. Prebiotic potential and chemical composition of seven culinary spice extracts. J Food Sci. 2017;82:1807-13.
54. https://www.orthokennis.nl/artikelen/probiotica
55. Possemiers S et al. A dried yeast fermentate selectively modulates both the luminal and mucosal gut microbiota and protects against inflammation, as studied in an integrated in vitro approach. J Agric Food Chem. 2013;61:9380-92.
56. Pinheiro I et al. A yeast fermentate improves gastrointestinal discomfort and constipation by modulation of the gut microbiome: results from a randomized double-blind placebo-controlled pilot trial. BMC Complement Altern Med. 2017;17:441.
57. Jensen GS et al. A double-blind placebo-controlled, randomized pilot study: consumption of a high-metabolite immunogen from yeast culture has beneficial effects on erythrocyte health and mucosal immune protection in healthy subjects. Open Nutr J 2008;2:68-75.

Copyright © 2024 Stichting Orthokennis. Alle rechten voorbehouden. Op alle teksten, afbeeldingen, foto's, figuren, tabellen en overige informatie op deze website berust het kopijrecht/auteursrecht. Niets van deze website mag zonder toestemming van stichting Orthokennis worden overgenomen of gekopieerd. Deze informatie mag wel worden bekeken op een scherm, gedownload worden of geprint worden, mits dit geschied voor persoonlijk, informatief en niet-commercieel gebruik, mits de informatie niet gewijzigd wordt, mits de volgende copyright-tekst in elke copy aanwezig is: “Copyright © Stichting Orthokennis”, mits copyright, handelsmerk en andere van toepassing zijnde teksten niet worden verwijderd en mits de informatie niet wordt gebruikt in een ander werk of publicatie in welk medium dan ook.