Lignanen zijn fyto-oestrogenen die door raffinageprocessen veelal verwijderd worden uit voedingsmiddelen. Uit onderzoek blijkt dat lignanen o.a. prostaatvergroting helpen te voorkomen.
Lignanen zijn fyto-oestrogenen in de vorm van difenolen (secoisolariciresinol diglycoside (SDG), matairesinol, pinoresinol, isolariciresinol), die voorkomen in zaden, granen, peulvruchten, groenten en thee. Door raffinageprocessen worden lignanen veelal verwijderd uit voedingsmiddelen. De hoogste concentratie lignanen is aanwezig in lijnzaad(vlies). Lignanen hebben een gunstige invloed op de hormoonhuishouding en hebben bovendien een krachtige antioxidantwerking. Uit onderzoek blijkt dat lignanen o.a. prostaatvergroting helpen te voorkomen.
Goedaardige prostaatvergroting treedt mede op door hormonale veranderingen die horen bij het (normale) verouderingsproces. Ondanks geleidelijke daling van de testosteronbloedspiegel wordt in de prostaat meer vrij testosteron omgezet in het actieve dihydrotestosteron (DHT) wat leidt tot overmatige celdeling. Fyto-oestrogenen uit lijnzaad (lignanen) kunnen dit proces helpen beheersen. Een belangrijke aanwijzing is dat Aziatische mannen die een (vetarm) dieet nuttigen rijk aan fyto-oestrogenen zoals lignanen minder vaak kampen met prostaatvergroting en prostaatkanker vergeleken met mannen met een westers voedingspatroon. Dit geldt ook voor migranten die vanuit Azië in westerse landen gaan wonen maar hun oude voedingsgewoonten aanhouden. Hun bloed en prostaatvloeistof bevat aantoonbaar meer lignanen en andere fyto-oestrogenen vergeleken met westerse mannen.(1) Naast epidemiologisch onderzoek hebben experimentele studies bij proefdieren en mensen aanwijzingen opgeleverd dat lignanen de hormoonstofwisseling normaliseren en het verouderingsproces in de prostaat tegengaan.(2)
De lignanen uit lijnzaad (secoisolariciresinol diglycoside, matairesinol) worden na inname door enzymen van dikke-darmbacteriën (bètaglucosidases) omgezet in lichaamseigen lignanen (enterolacton, enterodiol). Deze concentreren zich, nadat ze vanuit de darmen in het bloed zijn opgenomen, onder meer in prostaatweefsel.(3) Enterolacton en enterodiol hebben een structurele overeenkomst met oestradiol (het belangrijkste lichaamseigen oestrogeen) maar hebben een veel lagere oestrogene activiteit. Fyto-oestrogenen zoals lignanen zijn zogenaamde SERMs (selectieve oestrogeen receptor modulators). Dit betekent dat zij kunnen binden aan oestrogeenreceptoren in hormoongevoelige weefsels en daarmee de oestrogene activiteit in een cel kunnen verhogen of verlagen. Afhankelijk van het gehalte aan lichaamseigen oestrogenen en welke celreceptoren worden geactiveerd of geremd, hebben fyto-oestrogenen een oestrogene dan wel anti-oestrogene werking.(3)
De werking van lignanen berust mede op intracellulaire remming van het enzym 5-alfareductase waardoor omzetting van testosteron in het biologisch actieve dihydrotestosteron in de prostaat wordt geremd. Zo kan enterolacton de activiteit van 5-alfareductase met maar liefst tachtig procent verlagen.(4) Ook twee andere enzymen die indirect bijdragen aan toename van de prostaatomvang, het aromatase en 17-bètahydroxysteroid dehydrogenase, worden door lignanen tegengewerkt.(4,5) Tot slot stimuleren lignanen de lever om meer SHBG (Steroïd Hormoon Bindend Globuline) aan te maken. Dit is aangetoond in laboratoriumproeven en humane studies.(2,6) Testosteron is in het bloed grotendeels (95-98%) inactief doordat het gebonden is aan SHBG en andere bloedeiwitten. Alleen vrij testosteron kan in de prostaat worden opgenomen en worden omgezet in DHT. Door verhoging van de SHBG-spiegel door lignanen daalt de plasmaspiegel van vrij testosteron en in het verlengde daarvan de DHT-concentratie in prostaatweefsel.
Goedaardige prostaatvergroting is niet hetzelfde als prostaatkanker, maar prostaatkanker kan wel gelijktijdig met een goedaardige vergroting optreden. Prostaatkanker ontwikkelt zich in de cellen van de klierbuisjes van de prostaat. Goedaardige prostaatvergroting en prostaatkanker zijn beide hormoonafhankelijke aandoeningen. In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 6500 mannen prostaatkanker vastgesteld, circa tweederde van hen is 70 jaar of ouder. Wetenschappers vermoeden dat lignanen, door hun eigen hormonale werking en hun invloed op de (geslachts)hormonen, bescherming bieden tegen verschillende (hormoongevoelige) vormen van kanker, waaronder colonkanker, prostaatkanker bij de man en borst-, endometrium- en ovariumkanker bij de vrouw.(7-12) Ook zijn er aanwijzingen dat lignanen de uitzaaiing van deze tumoren tegengaan.(13) Deze vermoedens zijn vooral gebaseerd op gegevens afkomstig van epidemiologisch (bevolkings)onderzoek, laboratoriumproeven en dierstudies. In twee humane studies vonden onderzoekers evenwel geen overtuigend verband tussen de enterolactonbloedspiegel en de kans op prostaatkanker.(11,14,15) Alleen mannen met een erg lage enterolactonbloedspiegel hadden een significant hogere kans op prostaatkanker. Andere studies wijzen wel degelijk in de richting van een beschermend effect van lignanen.
Bij jonge muizen met een erfelijke aanleg voor prostaatkanker leidde suppletie met lijnzaad (5% van het dieet) tot significant kleinere en minder agressieve tumoren in de prostaat die minder vaak uitzaaiden naar longen en lymfklieren.(16) Uit een ander dierexperiment blijkt dat de lignaan hydroxymetairesinol vroege ontwikkelingsstadia van prostaatkanker kan remmen.(17) Daarnaast is in laboratoriumonderzoek aangetoond dat lignanen uit lijnzaad de celdeling remmen van drie typen humane prostaatkankercellen.(10) In een experimentele humane studie kregen vijfentwintig mannen met prostaatkanker de instructie een vetarm dieet te volgen en elke dag 30 gram fijngemalen lijnzaad te gebruiken.(18) Na 21 tot 77 dagen (gemiddeld 34 dagen) werd de prostaat operatief verwijderd. De voedingsinterventie leidde tot een significante daling van de testosteronbloedspiegel met daling van het percentage vrij testosteron. In het verwijderde tumorweefsel deelden de tumorcellen significant trager en waren meer cellen afgestorven door apoptose (geprogrammeerde celdood) naargelang het lijnzaaddieet langere tijd was gevolgd. Nu is natuurlijk de vraag welk bestanddeel in lijnzaad - lignanen of bijvoorbeeld alfalinoleenzuur – verantwoordelijk is voor de effecten van lijnzaad. Uit een meta-analyse blijkt dat lijnzaadolie, die arm is aan lignanen, geen bescherming biedt tegen prostaatkanker.(19) Het is op basis van de huidige gegevens aannemelijk dat lignanen uit lijnzaad de voornaamste kankerremmende bestanddelen in lijnzaad zijn.(12,20)
Lignanen beïnvloeden de stofwisseling van (geslachts)hormonen. Er zijn aanwijzingen dat lignanen kanker en uitzaaiing van kanker helpen voorkomen. Lignanen zijn bovendien krachtige antioxidanten en ontstekingsremmers, ze verlagen de cholesterolspiegel (totaal- en LDL-cholesterol) en verbeteren de glucosestofwisseling door het verhogen van de insulinegevoeligheid van weefsels.(3,21-26) Lignanen gaan atherosclerose , overgewicht en metabool syndroom tegen en zijn vermoedelijk een belangrijk wapen in de strijd tegen diabetes, hart- en vaatziekten en chronische nierziekten.(22,23,27) In proefdierstudies is aangetoond dat lignanen beschermen tegen het ontstaan van diabetes.(22,28-30) Ook de veelvoorkomende kaalheid bij mannen (androgene alopecia ) kan wellicht worden voorkomen of beperkt door ruime consumptie van lignanen. Kaalheid wordt evenals goedaardige prostaatvergroting toegeschreven aan een (lokaal) verhoogde vorming en/of activiteit van dihydrotestosteron, mogelijk mede door een lagere bloedspiegel van het testosteronbindende eiwit SHBG.(31) Daarnaast speelt erfelijke aanleg een belangrijke rol. Tien kalende mannen (gemiddeld 45 jaar) namen zes maanden lang extra lignanen in (250 mg Linumlife® met 50 mg lignanen). Na afloop van de (ongepubliceerde) studie meldden acht mannen een milde verbetering van de haarconditie met minder haaruitval, één man zag een sterke verbetering en één man geen resultaat. De hoofdhuid was bij zeker de helft van de mannen minder droog. De beste resultaten met het lijnzaadextract werden gezien bij de mannen bij wie de kaalheid het verst was voortgeschreden.(32)