Mogelijk gemaakt door:

Geitenmelk

een mogelijk alternatief bij koemelkallergie of -intolerantie

01-dec-2011
Lees hier het resumé

Geitenmelk

Intolerantie

Geitenmelk wordt al eeuwen geproduceerd en vervult een belangrijke rol in de voeding van mensen over de hele wereld.(1) Met name in niet-westerse landen en waar mensen op het platteland wonen, zijn geiten de voornaamste bron van melk. Dit omdat het in grotere mate beschikbaar is en stukken goedkoper is dan koemelk.(2) Er wordt zelfs gesuggereerd dat er wereldwijd meer mensen geitenmelk drinken dan koemelk.(1) Geitenmelk schijnt ook een goed alternatief te zijn voor koe- en/of moedermelk. Bij koemelk voornamelijk wanneer er sprake is van allergie en mogelijk ook bij lichte intolerantie. Wat maakt geitenmelk een goed alternatief?

Eiwitten

2 – 5% van de kinderen onder de 1 jaar zijn, of worden, allergisch voor melkeiwitten in koemelk. Geitenmelk is mogelijk minder allergeen dan koemelk.(3) Geitenmelk wordt daarom vaak als alternatief gebruikt wanneer er sprake is van een koemelkallergie.(2) Geitenmelk als alternatief voor koemelk of moedermelk is daarmee een onderwerp waar de maatschappij maar ook de wetenschap veel aandacht aan besteedt.

Er wordt vaak aangenomen dat geitenmelk hetzelfde allergeen effect heeft als koemelk. Dit komt omdat geitenmelk hetzelfde eiwitprofiel heeft als koemelk, zoals uit bovenstaande tabel afgelezen kan worden. De hoeveelheid/concentratie van de individuele eiwitten per melksoort wordt echter over het hoofd gezien. Dit laatste gegeven zou veel invloed kunnen hebben op hoe de melk wordt verteerd en de eventueel daarop volgende immuunreacties, wijzend op allergie.(1) Wanneer de eiwitprofielen van geitenmelk en moedermelk worden vergeleken, zijn er verschillen en overeenkomsten te zien. Hoewel geitenmelk eiwitten bevat die niet aanwezig zijn in moedermelk, is de concentratie van een specifiek eiwit dat als allergeen wordt gezien lager dan in koemelk.(3,4,5)

Eiwitprofiel

Eiwitprofielen. Koemelk en geitenmelk verschillen qua eiwitprofielen niet significant van elkaar. Er bestaan echter wel verschillen betreffende de verdeling van soorten eiwitten binnen de profielen.4

Koemelkallergie

Koemelkallergie

Geitenmelk bevat namelijk aanzienlijk minder αs1-caseïne dan koemelk of dan welke andere door herkauwers geproduceerde melk.(6) αs1-caseïne is het eiwit waarvan wordt gedacht dat het een allergie kan veroorzaken. Dit eiwit is niet aanwezig in moedermelk, maar wel in koemelk. Op jonge leeftijd kan er dus een immuunreactie optreden tegen koemelk.(1) Wanneer koemelk wordt vergeleken met geitenmelk uit Nieuw Zeeland blijkt de geitenmelk 7 tot 8 maal minder αs1-caseïne te bevatten.(1,4) Hierdoor neemt de kans op een immuunreactie op geitenmelk af en daarmee ook de kans op het ontwikkelen van een allergie.(5)

De verminderde allergeniciteit van geitenmelk in vergelijking met koemelk wordt echter vaak afgewimpeld. Dit omdat er een hoge mate van kruisreactiviteit tussen de eiwitten in beide melksoorten zou kunnen optreden, wat beiden gelijk maakt in potentiële allergische reacties.(3,7,8) Er zijn door de jaren heen echter een aantal studies, met uiteenlopende resultaten, geweest die de kruisreactiviteit van koemelk en geitenmelk in kaart hebben proberen te brengen.

Een bevinding uit 1965 meldt bijvoorbeeld dat, na 25 jaar klinisch observeren, gemiddeld maar 1 op de 100 kinderen (die allergisch zijn voor koemelk) niet gedijden op geitenmelk. Er was in die tijd echter minder bekend over verschillende immuunreacties, gepaarde symptomen en fysiologie. Er zijn toen ook bevindingen gedaan op het gebied van verminderde allergische symptomen op koemelkeiwit door het gebruik van geitenmelk. Het gebruik van geitenmelk werd toentertijd, en tevens in het hier en nu, echter wel afgeraden wanneer er sprake was van een zware koemelkallergie.(1,3,8,9,10) Om deze vroegere bevindingen te testen zijn er echter goed gecontroleerde humane klinische studies nodig met voldoende power. Onderzoek op kruisreactiviteit en allergische reacties beperkt zich nu nog voornamelijk tot laboratoriumonderzoek en dierproefmodellen.

 

IgE

IgE

Lettend op mogelijke allergische reacties moet er wel verschil gemaakt worden in de fysiologie achter de verschillende allergische reacties; snelle (IgE gemedieerde) en langzame immuun/allergische reacties (non-IgE gemedieerde). De verschillende reacties zijn vooral te herkennen aan de verschillende symptomen die ze met zich meebrengen. Is het een onmiddellijke snelle reactie dan zal dat vooral aan de huid te zien zijn door acute uitslag, jeukende bulten of oedeem. Bij een late, langzame reactie zijn het vooral chronische reacties op de huid zoals eczeem en reacties van de luchtwegen en darmen.(3,4,9,11)

Met het oog op deze verschillende immuunreacties heeft recenter en nauwkeuriger onderzoek aangetoond dat wanneer kinderen een snelle allergische reactie op koemelk hebben, dat ongeveer 80% van deze kinderen ook een reactie hebben op geitenmelk. Er is uit dit onderzoek echter wel gebleken dat er in dit geval in verhouding 5 keer meer geitenmelk dan koemelk nodig is voor eenzelfde allergische reactie. Aan de andere kant is gebleken dat slechts 50% van de kinderen die een langzame allergische reactie hebben op koemelk ook reageren op geitenmelk. Let wel dat in deze cijfers elke gradatie van allergische reactie is opgenomen en dat de symptomen verschilden van minimaal tot ernstig.(1,3,4)

Behalve de voordelen van geitenmelk op immunologisch gebied bestaan er ook nog voordelen op andere vlakken.1 In geitenmelk is bijvoorbeeld een grotere hoeveelheid taurine aanwezig dan in andere (zoogdier)melksoorten en vergelijkbaar met de hoeveelheid in moedermelk. Van taurine wordt gezegd dat het mogelijk een positieve rol speelt bij de ontwikkeling van de visie, hersenen en hartfuncties, detoxificatie en vetzuurassimilatie.(6)

Een ander voorbeeld is dat geitenmelk ook voordelen biedt op het gebied van spijsvertering. Geitenmelk vormt een fijnere wrongel (hetgeen overblijft wanneer het vocht uit de melk is gewrongen; basisvorm van kaas) dan koemelk tevens door het minder aanwezig zijn van αs1-caseïne, wat het mogelijk makkelijker verteerbaar maakt.(1) Er is door middel van dieronderzoek aangetoond dat er verschillen zijn in de spijsverteringsefficiëntie van de aanwezige individuele eiwitten. Onderzoek naar de spijsvertering van (het stabiele) β-lactoglobuline heeft aangetoond dat geiten- β-lactoglobuline makkelijker verteerbaar is, hetgeen daarmee ook de kans op een allergische reactie op dit specifieke eiwit verkleint.(1,2,3) Tevens zijn er signalen dat geitenmelk ook geschikt is voor mensen met een lichte vorm van lactose-intolerantie, gezien het feit dat geitenmelk minder lactose bevat dan koemelk.(12,13)

Vetzuren

Korte vetzuren

De consumptie van melkproducten is tevens een belangrijke bron voor het binnenkrijgen van vetten.(14) Humane studies en dierproeven tonen aan dat de aanwezige vetzuren in geitenmelk effectiever zijn dan de vetzuren in koemelk.(1) Geitenmelk bevat meer korte vetzuren dan koemelk, wat de vertering en opname van geitenmelk verbetert en versnelt. Door een verbeterde en versnelde vertering van de voedingsstoffen kan geitenmelk gezien worden als snelle energetische voeding.(6)

Daarnaast werkt geitenmelk niet cholesterolverhogend. Hoge waarden van cholesterol in het bloed kunnen komen van verzadigde vetzuren die zich in voeding bevinden. Dit is echter wel afhankelijk van het type verzadigde vetzuren. Geitenmelk bevat een bepaald soort vetzuren (medium-chain triglycerids, MCT) die niet het cholesterolverhogende effect met zich meebrengen. Geitenmelk bevat 30-35% van deze vetzuren, terwijl koemelk maar 15-20% van deze vetzuren bevat.(14)

Uit dieronderzoek is namelijk gebleken dat de secretie van cholesterol via de gal, belangrijk voor de uitscheiding van overtollig cholesterol uit het lichaam, door de galblaas verhoogd is bij ratten op een geitenmelkdieet in vergelijking met ratten op een koemelkdieet. Daarbij komt dat ook de concentratie cholesterol in het plasma vermindert. Deze vermindering van cholesterolwaarden in het bloed zou kunnen resulteren in minder plaquevorming in de bloedvaten. Daarnaast is ook de triglyceridenconcentratie verminderd wat op zijn beurt een positieve uitwerking heeft op het vetmetabolisme.(14)

Koolhydraten

Prebiotica en probiotica

Behalve eiwitten en vetzuren bevat geitenmelk ook koolhydraten, ook wel oligosachariden genoemd. De hoeveelheid oligosachariden in geitenmelk is 4-5 keer hoger dan in koemelk, maar wel minder dan in moedermelk. De oligosachariden in geitenmelk zijn complex van structuur en tonen grote gelijkenis met moedermelk. Dat brengt met zich mee dat de oligosachariden in geitenmelk ontstekingsremmende en prebiotische eigenschappen hebben, net zoals moedermelk.1

Oligosachariden ondersteunen de groei van bepaalde bacteriën in de darmen die bescherming bieden tegen ziekmakende stoffen en bacteriën bij pasgeborenen. Uit verschillende onderzoeken op het gebied van geitenmelk in relatie met de darmwand is gebleken dat aanwezige oligosachariden en organische verbindingen een rol spelen bij de groei, het onderhoud en de doorlaatbaarheid van de darmwandcellen. Daarnaast wordt er aangenomen dat oligosachariden een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de hersenen van pasgeborenen.(3,6,13)

Mineralen & Vitaminen

Qua vitaminen is geitenmelk gelijk aan moedermelk en koemelk.(1) Daarbij komt dat flesvoeding op basis van koemelk en geitenmelk verrijkt zijn, zodat beide dezelfde niveaus aan vitaminen en mineralen aanbieden. Geitenmelk bevat echter wel meer mineralen dan moedermelk en koemelk. Mineralen zijn stoffen die het lichaam niet zelf aan kan maken en die dus via de voeding het lichaam in moeten komen. Van mineralen is calcium een van de bekendste en tevens hetgeen waar melk bekend om staat. Geitenmelk bevat meer calcium dan andere soorten melk en daarnaast ook meer fosfor, kalium, zink en selenium. Deze mineralen hebben verschillende effecten in het lichaam, ze spelen bijvoorbeeld een rol bij de botvorming en zijn belangrijk voor het bloed.(1,15) Dieronderzoek met biggen op een geitenmelkdieet heeft aangetoond dat geitenmelk een positief effect heeft op de aanmaak van de botmatrix.(16)

Naast een verbeterde beschikbaarheid van calcium, is er uit een ander onderzoek gebleken dat consumptie van geitenmelk een grotere biologische beschikbaarheid van ijzer tot gevolg heeft. Het feit dat er meer ijzer opgenomen wordt, vermindert daarbij de kans dat ijzermoleculen zich hechten aan calcium, fosfor, magnesium en kalium die vervolgens ook een grotere biologische beschikbaarheid hebben.(14,15,17) Daarbij komt dat de veranderingen in het ijzermetabolisme tevens een positieve invloed op de aanmaak van vitamine D.(18)

Geitenmelk heeft van zichzelf ook een hoog gehalte aan vitamine D. Dit in combinatie met het makkelijker verteerbare en te absorberen lactose in geitenmelk, geeft een positieve invloed op het absorberen en afzetten van calcium in het lichaam.(18) Naast een vergrootte absorptie van calcium, zou het hoge gehalte van vitamine D ook invloed kunnen hebben op de verhoogde absorptie van fosfor.(12)

De eerder beschreven vetzuren specifiek voor geitenmelk spelen ook een positieve rol als het gaat om absorptie van mineralen. Het feit dat geitenmelk rijk is aan de voorheen beschreven vetzuren in vergelijking met moedermelk en koemelk zorgt ook voor een vergrootte voedingswaarde van geconsumeerd calcium en fosfor.(12)

Samengevat

  • De lage αs1-caseïne concentratie maakt geitenmelk minder allergeen dan koemelk.
  • Geitenmelk is beter verteerbaar dan koemelk. 
  • Geitenmelk is een snelle bron van energie.
  • Geitenmelk verhoogt het cholesterolgehalte van het bloed minder tot niet. 
  • Geitenmelk heeft een ontstekingsremmende en prebiotische werking. 
  • Geitenmelk is een goede bron van vitaminen en mineralen en verhoogt de opname van ijzer en calcium.  

Referenties

  1. Silanikove, N., et al. (2010). Recent advances in exploiting goats’ milk: quality, safety and production aspects. Small Ruminant Research, 89, 110 – 124
  2. Haenlein, G.F.W., et al. (2004) Goat milk in human nutrition. Small Ruminant Research, 51, 155 – 163
  3. Prosser, C.G., (2007). Allergy to goat milk: a summary of existing data. Dairy Goat Co-operative
  4. Ford, R. P. K. (2005). Does goat milk formula have a place in the management of children with cow milk allergy?
  5. El-Agamy, E. I., (2007). The challenge of cow milk protein allergy. Small Ruminant Research, 68, 64 – 72
  6. Raynal-Ljutovac, K., et al. (2008). Composition of goat and sheep milk products: an update. Small Ruminant Research, 79, 57 – 72
  7. Vita, D., et al. (2007). Ass’s milk in children with atopic dermatitis and cows’ milk allergy: crossover comparison with goats’ milk. Pediatric Allergy and Immunology, 18, 594 – 598
  8. Lara-Villoslada, F., et al. (2004). Goat milk is less immunogenic than cow milk in a murine model of atopy. Journal of Pediatric Gastroenterology and Nutrition, 39, 354 – 360
  9. Bellioni-Businco, B., et al. (1999). Journal of Allergy and Clinical Immunology, 103 (6), 1191 – 1194
  10. Grant, C., et al. (2005). Randomized, double-blind comparison of growth in infants receiving goat milk formula versus cow milk infant formula. Journal of Pediatric Child Health, 41, 564 – 568
  11. Schulmeister, U., et al. (2007). Sensitization to human milk. Clinical and Experimental Allergy, 38, 60 – 68
  12. Campos, M. S., et al. (2003). Effect of goats’ or cows’ milks on nutritive utilization of calcium and phosphorus in rats with intestinal resection. British Journal of Nutrition, 90, 61 – 67
  13. Nu.nl (2011) Geitenmelk net zo goed als moedermelk. Opgehaald op 20 mei 2011 van http://www.nu.nl/gezondheid/2518946/geitenmelk-net-zo-goed-als-moedermelk.html
  14. Lopez-Aliaga, I., et al. (2005). Goat milk feeding causes an increase in biliary secretion of cholesterol and a decrease in plasma cholesterol levels in rats. Journal of Dairy Science, 88 (3), 1024 – 1030
  15. Barrionuevo, M., et al. (2003). Beneficial effect of goat milk on bioavailability of copper, zinc and selenium in rats. Journal of Physiological Biochemistry, 59 (2), 111 – 118
  16. Rutherford, S. M., et al. (2006). Mineral retention in three-week-old piglets fed goat and cow milk infant formulas. Journal of Dairy Science, 89 (12), 4520 – 4526
  17. Nestares, T., et al. (2008). Calcium-enriched goats’ milk aids recovery of iron status better than calcium-enriched cows’ milk, in rats with nutritional ferropenic anaemia. Journal of Dairy Research, 75, 153 – 159
  18. Diaz-Castro, J., et al. (2011). Goat milk during iron depletion improves bone turnover impaired by severe iron deficiency. Journal of Dairy Science, 94 (6), 2752 – 2761
Copyright © 2025 Stichting Orthokennis. Alle rechten voorbehouden. Op alle teksten, afbeeldingen, foto's, figuren, tabellen en overige informatie op deze website berust het kopijrecht/auteursrecht. Niets van deze website mag zonder toestemming van stichting Orthokennis worden overgenomen of gekopieerd. Deze informatie mag wel worden bekeken op een scherm, gedownload worden of geprint worden, mits dit geschied voor persoonlijk, informatief en niet-commercieel gebruik, mits de informatie niet gewijzigd wordt, mits de volgende copyright-tekst in elke copy aanwezig is: “Copyright © Stichting Orthokennis”, mits copyright, handelsmerk en andere van toepassing zijnde teksten niet worden verwijderd en mits de informatie niet wordt gebruikt in een ander werk of publicatie in welk medium dan ook.