De meest voorkomende oorzaak van een traag werkende schildklier (hypothyreoïdie) is een auto-immuunziekte van de schildklier (ziekte van Hashimoto). Het lichaam produceert antistoffen gericht tegen de eigen schildklier. De schildklier raakt vaak beschadigd en ontstoken en kan geleidelijk steeds minder goed gaan functioneren. Klinische (symptomatische) hypothyreoïdie wordt behandeld met het synthetisch schildklierhormoon levothyroxine. Bij subklinische hypothyreoïdie wordt daarentegen een afwachtend beleid gevoerd ten aanzien van behandeling om te zien of de schildklierfunctie spontaan herstelt. Een klein deel van de mensen met subklinische hypothyreoïdie (2,6-4,3%) ontwikkelt in de loop van de tijd klinische hypothyreoïdie. De schildklier kan evenwel heel effectief worden ondersteund met diverse (essentiële) voedingsstoffen zoals myo-inositol, selenium, vitamine D en het plantenextract ashwagandha om de schildklierfunctie en activiteit van schildklierhormonen te verbeteren en ziekteprogressie te remmen.
De schildklier is een klein orgaan aan de voorzijde van de hals onder de adamsappel dat de hormonen T4 (thyroxine) en T3 (tri-iodothyronine) produceert. Deze hormonen zijn noodzakelijk voor de groei, ontwikkeling en stofwisseling. De schildklierproductie wordt in nauwe samenwerking met de hypothalamus en hypofyse gereguleerd via respectievelijk TRH (thyreotropinevrijmakend hormoon) en TSH (schildklierstimulerend hormoon). Er wordt hoofdzakelijk T4 geproduceerd - tienmaal meer dan T3 - dat elders in het lichaam wordt omgezet in het biologisch veel actievere T3. Ook kan T4 worden omgezet in het (inactieve) reverse (r)T3, dat zorgt voor reductie van het energieverbruik in cellen en weefsels. T3 en T4 worden ook weer geïnactiveerd en afgebroken. In het bloed zijn schildklierhormonen voor het grootste deel gebonden aan eiwitten, slechts 0,4% circuleert in vrije, niet-gebonden vorm. Alleen vrij T3 (fT3) en vrij T4 (fT4) zijn biologisch actief.
Een afwijkende schildklierfunctie kan eenvoudig worden vastgesteld aan de hand van de bloedspiegels van TSH en fT4. Er is sprake van hypothyreoïdie als de TSH-spiegel verhoogd is (>4 mU/l; normaalwaarden 0,4-4 mU/l) en de fT4-spiegel verlaagd (<9 pmol/l; normaalwaarden 9-24 pmol/l). Bij subklinische hypothyreoïdie, wat wordt beschouwd als een milde vorm van hypothyreoïdie, is de TSH-spiegel licht verhoogd (4-10 mU/l) bij een (laag)normaal gehalte fT4 in het bloed. De symptomen bij hypothyreoïdie zijn zeer divers en aspecifiek, aangezien schildklierhormonen effect hebben op vrijwel alle weefsels en organen. Door het ontbreken van een kenmerkend klachtenpatroon wordt (subklinische) hypothyreoïdie nog wel eens over het hoofd gezien. Subklinische hypothyreoïdie komt vaak voor in combinatie met onder andere overgewicht, insulineresistentie, metabool syndroom en PCOS (polycysteus-ovariumsyndroom). In Europa heeft circa 4-10% van de bevolking subklinische hypothyreoïdie. De meest voorkomende oorzaak is de ziekte van Hashimoto, een auto-immuunziekte van de schildklier. Andere mogelijke oorzaken zijn subacute thyreoïditis (schildklierontsteking), post-partumthyreoïditis, herstel van ernstige ziekte, medicijngebruik, obesitas en een tekort aan onder andere jodium, ijzer en/of vitamine A.
De ziekte van Hashimoto (auto-immuunthyreoïditis) wordt in de meeste gevallen gekenmerkt door de aanwezigheid van auto-antistoffen tegen het enzym thyreoperoxidase (anti-TPO) dat essentieel is voor de synthese van schildklierhormonen, en/of tegen het prohormoon thyreoglobuline* (anti-Tg). Een hoge titer van auto-antistoffen is geassocieerd met meer schade aan de schildklier en een grotere kans op progressie naar klinische hypothyreoïdie. Bij een klein deel van de mensen met de ziekte van Hashimoto zijn echter geen auto-antistoffen in het bloed aantoonbaar, maar toont een echo van de schildklier wel sterke aanwijzingen voor de ziekte. Risicofactoren voor het ontstaan van de ziekte van Hashimoto zijn onder meer chronische stress, te hoge/lage jodiuminname, te lage inname van selenium, zink, ijzer, vitamine A en vitamine D, zwangerschap, infecties, medicijngebruik, dysbiose in de darmen, een andere auto-immuunziekte, toxische stoffen en zware metalen.
* Zie verklarende woordenlijst.
Verschillende voedingsstoffen zijn belangrijk voor een normale schildklierfunctie en activiteit van schildklierhormonen. Dit artikel bespreekt de rol van jodium, myo-inositol, selenium, zink, ijzer, vitamine A en D bij het functioneren van de schildklier, en welke negatieve effecten tekorten aan deze nutriënten hebben op de schildklierfunctie. Tevens komt de gunstige werking van het kruid ashwagandha op de schildklierfunctie bij mensen met subklinische hypothyreoïdie aan bod.
Jodium
Het spoorelement jodium is cruciaal voor de synthese en activiteit van schildklierhormonen. Een lage jodiuminname kan tot (subklinische) hypothyreoïdie leiden. In 2007 concludeerde de WHO dat 56,9% van de Europeanen een te lage jodiuminname heeft. Een hoge jodiuminname daarentegen, vooral een te snelle verhoging bij een jodiumtekort, veroorzaakt oxidatieve stress en ontsteking in de schildklier. Bij welke dosis jodium toxische effecten heeft, verschilt sterk per individu en is mede afhankelijk van de seleniumstatus. Glutathionperoxidases (selenoproteïnen*) hebben immers selenium nodig voor hun activiteit als antioxidantenzymen. Zowel een te lage als te hoge jodiumstatus is dus ongunstig. Het is van het grootste belang jodium te suppleren op basis van de individuele behoefte (op geleide van de jodiumconcentratie in urine [UIC, urinary iodine concentration]) en de jodiuminname niet ineens sterk te verhogen. Een UIC van <100 mcg/l betekent een ontoereikende jodiuminname, deze moet 100-300 mcg/l zijn bij volwassenen en 150-249 mcg/l bij zwangere vrouwen. De maximale veilige dosis jodium (uit voeding en voedingssupplementen) is door de EFSA vastgesteld op 600 mcg/dag.
Myo-inositol
Inositol komt van nature voor in zowel het planten- als dierenrijk, meestal in de vorm van myo-inositol. Myo-inositol is een wateroplosbare vitamine-achtige stof in voeding en kan ook door het lichaam zelf worden aangemaakt uit glucose. Als onderdeel van de celmembraan speelt myo-inositol een rol in de communicatiefunctie van cellen. Zo is het van groot belang voor de activiteit van verschillende hormonen zoals TSH en insuline, zodat deze hormonen de boodschap goed kunnen overbrengen op hun doelcellen. Een tekort aan myo-inositol kan leiden tot disregulatie van signaalroutes; dit speelt mogelijk een rol bij onder andere subklinische hypothyreoïdie, PCOS en diabetes type 2. Myo-inositol is daarnaast ook betrokken bij de eerste stappen van de schildklierhormoonsynthese waarin jodium wordt gekoppeld aan thyreoglobuline*. Een myo-inositol-tekort kan een negatieve invloed hebben op de synthese, opslag en secretie van schildklierhormonen, en bijdragen aan een stijging van de TSH-spiegel. Er zijn aanwijzingen uit onderzoek dat myo-inositol, vooral in combinatie met selenium, immunomodulerende en ontstekingsremmende effecten heeft en auto-immuniteit remt. Suppletie met een combinatie van myo-inositol (600 mg/dag) en selenium (83 mcg/dag) werkt sneller dan suppletie met alleen selenium en leidt tot verbetering van (subklinische) hypothyreoïdie. De TSH-spiegel daalt (sterk) en tevens nemen de serumspiegels van fT4 en fT3 licht toe (binnen de normaalwaarden). Daarnaast zorgt inname van myo-inositol en selenium voor een daling van de bloedspiegels van anti-TPO en anti-Tg.
Selenium
Selenium is na jodium het belangrijkste spoorelement voor de normale schildklierfunctie. In de schildklier is de seleniumconcentratie hoger dan in andere lichaamsweefsels. Selenium is bestanddeel van verschillende selenoproteïnen* waaronder iodothyronine deiodinases die - zowel in de schildklier als in perifere weefsels - betrokken zijn bij het activeren en deactiveren van schildklierhormonen. Ook glutathionperoxidases zijn afhankelijk van selenium voor hun (antioxidant)activiteit en gaan oxidatieve stress en ontsteking in de schildklier tegen. Voor de productie van schildklierhormonen is waterstofperoxide nodig dat voor veel oxidatieve stress zorgt. Antioxidantactiviteit in de schildklier is daarom heel belangrijk. Een (mild) seleniumtekort kan onder meer leiden tot (subklinische) hypothyreoïdie en de ziekte van Hashimoto. Een jodiumtekort en seleniumtekort versterken elkaar; inname van hoge doses jodium is sneller toxisch voor de schildklier als (ook) sprake is van een seleniumtekort. Een optimale seleniumspiegel bedraagt naar schatting 100-130 mcg/l. In Europa is de gemiddelde seleniumserumspiegel slechts 85,6 mcg/l. Seleniumsuppletie bij mensen met de ziekte van Hashimoto zorgt voor afname van de bloedspiegels van auto-antistoffen, met name anti-TPO, daling van de TSH-spiegel en verbetering van de antioxidantcapaciteit. Daarnaast is selenium van belang voor het immuunsysteem; seleniumsuppletie kan bijdragen aan een betere balans binnen het immuunsysteem (onder andere toename van regulatoire T-cellen) en auto-immuniteit remmen. De effectiviteit van seleniumsuppletie is groter indien selenium wordt gecombineerd met andere relevante nutriënten, in het bijzonder myo-inositol.
Ashwagandha
Ashwagandha-extract (Withania somnifera) is een adaptogeen dat de lichamelijke en geestelijke vitaliteit verhoogt en het lichaam in balans brengt. Het kruid wordt binnen de ayurvedische geneeskunde al meer dan 4000 jaar gebruikt. Ashwagandha activeert de schildklier en verbetert de schildklierfunctie bij mensen met subklinische hypothyreoïdie. Doordat ashwagandha het stress-systeem (hypothalamus-hypofyse-bijnieras en sympatho-adrenale as*) reguleert, heeft het een positieve invloed op de hypothalamus-hypofyse-schildklieras, die wordt ontregeld bij disfunctie van het stress-systeem. Daarnaast heeft ashwagandha immunomodulerende en antioxidatieve activiteit waardoor het oxidatieve stress en ontsteking tegengaat. Ashwagandha heeft ook rechtstreeks invloed op de schildklier en verhoogt de productie van schildklierhormonen. Het is hierbij goed erop bedacht te zijn dat ashwagandha de werking van levothyroxine kan versterken. Om deze reden wordt het vooral ingezet bij subklinische hypothyreoïdie (tenzij het de bedoeling is de dosis levothyroxine te verlagen). Suppletie met ashwagandha-extract (KSM-66, gestandaardiseerd op 5% withanoliden) verlaagt de TSH-spiegel en verhoogt de fT4- en fT3-spiegels (binnen de normaalwaarden). Het kan goed zijn de dosis geleidelijk op te bouwen om de schildklier rustig te laten wennen aan de stimulerende werking van ashwagandha. Onderzoek laat zien dat ashwagandha de schildklier bij mensen met normale schildklierfunctie niet significant beïnvloedt; alle parameters bleven binnen de normaalwaarden.
Zink
Een goede zinkstatus is belangrijk voor de normale schildklierfunctie en activiteit van schildklierhormonen. Voor de synthese en activiteit van TRH, TSH én schildklierhormonen is zink nodig. Een zinktekort verergert (subklinische) hypothyreoïdie en bevordert het ontwikkelen daarvan. Daartegenover staat dat schildklierhormonen de zinkopname in de darm stimuleren. (Subklinische) hypothyreoïdie verlaagt dientengevolge de zinkstatus. De vicieuze cirkel die hierdoor ontstaat, kan worden doorbroken door de zinkinname iets te verhogen. Verbetering van de zinkstatus bij mensen met schildklierdisfunctie door auto-immuunthyreoïditis en een zinktekort kan de schildklierfunctie aanzienlijk verbeteren. Zink heeft bovendien antioxidantactiviteit en immunomodulerende effecten waardoor het oxidatieve stress en ontsteking in de schildklier kan tegengaan. Een zinktekort verstoort de vitamine A-stofwisseling en kan de negatieve effecten van een vitamine A-tekort op de schildklierfunctie versterken.
IJzer
IJzer is een onmisbaar mineraal voor veel fysiologische processen, waaronder zuurstoftransport, energiestofwisseling en het immuunsysteem. Ook is ijzer van belang voor de normale schildklierfunctie en de activiteit van schildklierhormonen. Zo is ijzer nodig voor activiteit van het (heem-afhankelijke) enzym TPO dat betrokken is bij de synthese van schildklierhormonen. Daarnaast speelt ijzer een rol bij de omzetting van T4 in T3 in de schildklier en elders in het lichaam, en helpt het de cel inloodsen van schildklierhormonen via schildklierhormoonreceptoren. Bij een verlaagde ijzerstatus of ijzertekort neemt de productie van schildklierhormonen af en kan (subklinische) hypothyreoïdie ontstaan (stijging van de TSH-spiegel), kan de ratio T4/T3 toenemen door verminderde omzetting van T4 in T3, of kunnen symptomen van hypothyreoïdie optreden terwijl de bloedspiegel van fT3 normaal is omdat T3 de cel niet goed binnenkomt. Subklinische hypothyreoïdie kan aan de andere kant ook leiden tot een (verdere) verlaging van de ijzerstatus, waardoor een vergelijkbare vicieuze cirkel ontstaat als met zink. T3 is nodig bij de aanmaak van ferritine in de lever, belangrijk voor de ijzeropslag. Bij mensen met hypothyreoïdie is de serumspiegel van ferritine en ijzer vaak verlaagd. De ziekte van Hashimoto kan verder leiden tot een verminderde intestinale opname van ijzer. Bij ijzersuppletie is het van belang te kiezen voor een goed opneembare, organische vorm van ijzer, zoals ijzerbisglycinaat, waarin ijzer gebonden is aan twee moleculen glycine. Deze verbinding is milder voor de maag en darmen dan andere ijzerverbindingen.
Vitamine A
Voldoende inname van vitamine A is belangrijk voor de normale schildklierfunctie en schildklierhormoonactiviteit. Deze vetoplosbare vitamine die in de vorm van retinol voorkomt in dierlijke voedingsmiddelen, is betrokken bij de opname van jodium in de schildklier, de synthese van thyreoglobuline en schildklierhormonen, en de omzetting van T4 naar T3. Vitamine A is, net als zink en ijzer, belangrijk voor een goede werking van schildklierhormoonreceptoren en daardoor voor de activiteit van T3 in de doelcellen. Voor het mobiliseren van de ijzervoorraad in het lichaam is ook vitamine A nodig. Een vitamine A-tekort kan dientengevolge de negatieve effecten van een ijzertekort op de schildklier versterken. Provitamine A (bètacaroteen) uit plantaardige voedingsmiddelen kan in het lichaam worden omgezet in vitamine A, maar dit gaat niet bij iedereen even efficiënt. Het is daarom raadzaam om te zorgen voor voldoende inname van vitamine A (retinol).
Vitamine D
Vitamine D is niet alleen essentieel voor de calcium- en fosfaathuishouding en de botgezondheid, maar ook voor het immuunsysteem en het hormonale systeem. Vitamine D wordt in de lever omgezet in calcidiol, wat vervolgens in de nieren wordt omgezet in de actieve vorm calcitriol. Calcitriol reguleert de expressie van honderden genen overal in het lichaam. Vitamine D heeft immunomodulerende en ontstekingsremmende activiteit en kan de ontwikkeling en progressie van auto-immuunziekten remmen. Mogelijk remt vitamine D ook de kans op auto-immuunziekten via verhoging van de weerstand tegen een virusinfectie met onder andere Epstein-Barrvirus, dat steeds meer in verband wordt gebracht met het uitlokken van auto-immuunreacties. Vitamine D-suppletie kan voor een afname van de bloedspiegels van anti-TPO- en anti-Tg zorgen bij mensen met de ziekte van Hashimoto en voor een verlaging van de TSH-spiegel bij mensen met subklinische hypothyreoïdie. Voor een goede vitamine D-status is voldoende blootstelling aan zonlicht en/of voldoende inname via voeding en voedingssupplementen nodig. Bij veel mensen is de vitamine D-status niet optimaal. Voor een optimale ondersteuning van de normale schildklierwerking en bij de ziekte van Hashimoto is een serumcalcidiolspiegel van 100-125 nmol/l wenselijk. Een dagelijkse inname van 50-100 mcg vitamine D kan nodig zijn om deze serumcalcidiolspiegel te handhaven. Het gunstige effect van vitamine D-suppletie bij de ziekte van Hashimoto wordt vergroot door suppletie met myo-inositol.
* Zie verklarende woordenlijst.
Meer informatie over de schildklier, subklinische hypothyreoïdie en de besproken voedingsstoffen vindt u in het uitgebreide wetenschappelijke overzichtsartikel ‘Subklinische hypothyreoïdie, ondersteuning met diverse (essentiële) voedingsstoffen en ashwagandha-extract’. Hierin vindt u tevens alle referenties.
Selenoproteïnen: seleniumafhankelijke enzymen, hebben het spoorelement selenium als cofactor nodig voor hun activiteit en dienen tevens als opslag van selenium in het lichaam.
Sympatho-adrenale as: activatie van het sympathische zenuwstelsel leidt tot afgifte van de hormonen adrenaline en noradrenaline door de bijnieren (adrenal glands).
Thyreoglobuline: een voorloperstof van schildklierhormoon die wordt geproduceerd in de schildklier en dient voor synthese en opslag van schildklierhormonen. Aan de tyrosineresiduen van thyreoglobuline worden één of twee jodiumatomen gekoppeld, waardoor respectievelijk mono-iodotyrosine (MIT) en di-iodotyrosine (DIT) worden gevormd. Door koppeling van twee DIT ontstaat T4 en door koppeling van MIT en DIT ontstaat T3.